lijk ter vergadering opgeroepen. 4. Het lid, dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de secretaris. 5. Wanneer de vergadering voltallig is, kan ook over niet op de agenda vermelde punten worden beraadslaagd en een besluit wor den genomen. Artikel 23. 1. De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur. 2. Bij afwezigheid van de voorzitter leidt de plaatsvervangende voorzitter, daartoe door het bestuur uit zijn midden aangewe zen, de vergadering. 3. Van elke vergadering worden door de secretaris notulen opge maakt, welke in de volgende vergadering worden vastgesteld. Artikel 24. 1. Het bestuur is tot het nemen van besluiten niet bevoegd, ten zij de voorzitter of diens plaatsvervanger en ten minste vijf der overige leden aanwezig zijn. 2. Besluiten worden genomen met volstrekte meerderheid van stem men. 3- Bij staking van stemmen over personen beslist na herstemming terstond het lot; bij staking van stemmen over zaken wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot de eerstvolgende ver gadering, waarin bij staking van stemmen het voorstel geacht wordt niet te zijn aangenomen. Artikel 25. 1. Het bestuur besluit over de toekenning van alle uitkeringen ten laste van het instituut, met dien verstande, dat het aan de voorzitter, de secretaris of de administrateur kan opdra gen namens het bestuur te beslissen; a. over de uitbetaling van een voorschot of uitkering tot een bedrag, dat naar zijn oordeel, gelet op de bijzondere omstandigheden, redelijk is te achten; b. over de toekenning van een uitkering tot een maximum van f. 250,-- in die gevallen, waarin geen aanleiding bestaat tot het instellen van een nader onderzoek naar de door de deelnemer ingediende declaratie. 2. Het bestuur kan in bijzondere gevallen het recht op uitkering beperken en zich de bevoegdheid tot toekenning van buitenge wone uitkeringen voorbehouden, volgens regelen te geven bij het in artikel 7, eerste lid, bedoelde reglement. 3» Van elk besluit tot uitkering wordt de belanghebbende op zijn verzoek schriftelijk en gemotiveerd mededeling gedaan. Artikel 26. 1. Jaarlijks vóór 1 October wordt door het bestuur de begroting van baten en lasten met memorie van toelichting voor het vol gende dienstjaar vastgesteld. 2. Deze begroting met memorie van toelichting wordt ter goedkeu ring toegezonden aan Gedeputeerde Staten der provincie Dries- land 3. Telkens bij de vaststelling van de begroting worden door het bestuur de rechten en verplichtingen, bedoeld in artikel 7> voor het volgende dienstjaar opnieuw vastgesteld, gewijzigd of aangevuld. 4. Afschrift van het in het vorige lid bedoelde besluit en van de goedgekeurde begroting met memorie van toelichting wordt zo spoedig mogelijk aan de besturen der gemeenten en de "hoofd-" IV i' v ia* hoofdbesturen der in artikel 17 bedoelde organisaties gezon den. Artikel 27. 1. Jaarlijks vóór 1 Mei wordt door het bestuur voorlopig vastge steld een rekening van baten en lasten over het afgelopen dienstjaar en een balans per 31 December van dat jaar. Tevens wordt dan een verslag opgesteld van de toestand van het in stituut over het afgelopen dienstjaar. 2. Deze rekening met de balans wordt ter vaststelling toegezon den aan Gedeputeerde Staten der provincie Friesland; een exem plaar van het verslag wordt als bijlage daaraan toegevoegd. 3. Zodra de in het vorige lid bedoelde vaststelling is geschied, worden afschriften van de rekening met de balans en van het verslag zo spoedig mogelijk aan de besturen der gemeenten en de hoofdbesturen der in artikel 17 bedoelde organisaties ge zonden. Artikel 28. 1. Het bestuur draagt onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten zorg voor de belegging der beschikbare gelden van het insti tuut. 2. De belegging mag niet anders geschieden dan in pandbrieven of effecten als obligaties, deel uitmakende van Staats-,provin cie- of gemeenteleningen. 3. De effecten van het instituut worden bij een solide bankin stelling in open bewaarneming gegeven. 4. Voor het aankopen, belenen of verkopen van effecten worden de handtekeningen vereist van de voorzitter, de secretaris en een daartoe door het bestuur aangewezen bestuurslid. 5. Hetzelfde geldt voor de terugneming vm tij de bankinstelling berustende effecten. Hoofdstuk V. Wijziging van de regeling. Artikel 29. 1. Wijzigingen in deze regeling kunnen alleen op voorstel van het bestuur bij de raden der gemeenten worden aanhangig ge maakt. Zij zijn vastgesteld, zodra de voorgestelde wijzigin gen zijn aanvaard door de raden van een aantal gemeenten met een totaal aantal inwoners van meer dan de helft van het totaal aantal inwoners van alle aangesloten gemeenten. 2. Voor de bepaling van het aantal inwoners is artikel 4, eer ste lid, der Gemeentewet van toepassing. 3. In het besluit tot wijziging van de regeling moet steeds een datum van inwerkingtreding worden bepaald. Hoofdstuk VI. Toetreding en uittreding van gemeenten. Artikel 30. 1. Indien een gemeente in Friesland tot de regeling wil toetre den, zal zulks geschieden bij een door de raad dier gemeente genomen besluit. 2. Indien een der tot deze regeling toegetreden gemeenten wil uittreden, zal zulks geschieden bij raadsbesluit. Tot uittre ding kan alleen worden besloten in het vijfde kalenderjaar nadat van toetreding en vervolgens om de vijf jaren, met "dien"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1953 | | pagina 166