Afgifte verklaring,als bedoeld in art.25,2e lid,der N.O.-wet
voor de cursus tot opleiding leerkrachten Nijverheidsonderwijs.
Bijlage no. 109. Leeuwarden, 4 Juni 1953.
Aan de Gemeenteraad.
Bij Uw besluit d.d. 23 April 1947, no.1209, werd ingevolge
art. 25, 2e lid, der Lijverheidsonderwijswetde oprichting en
instandhouding van een cursus tot opleiding van leerkrachten
bij het Nijverheidsonderwijs, uitgaande van het ''Nederlands
Instituut voor opleiding van leerkrachten bij het Lijverheids-
onderwijs" nodig geoordeeld. Bij besluit d.d. 24 Mei 1948,
no. 24 werd met ingang van 1 Januari 1948 de vereiste 'Ko
ninklijke goedkeuring verkregen. In verband hiermede wordt
van genoemde datum af aan bovenvermelde cursus krachtens de
bepalingen der Nijverheidsonderwijswet een subsidie uit de
gemeentekas verleend ten bedrage van 30% der netto kosten.
Blijkens de hierbij overgelegde stukken hebben op 1 Fe
bruari 1951 het "Nederlands Instituut voor opleiding van leer
krachten bij het U.O.", het "Rotterdamsch Genootschap tot
Opleiding van Leerkrachten bij het Nijverheidsonderwijs",
welke verenigingen op verschillende plaatsen in het land
avondcursussen organiseren, alsmede het "Nederlands Centrum
voor de Opleiding van U.0.-leerkrachten en van Bedrijfsleer-
meesters", welke stichting een te Rotterdam gevestigde dagop
leiding met internaat onderhoudt, opgericht het "Nederlands
Genootschap tot opleiding van leerkrachten voor het Nijver
heidsonderwijs"
Het doel van de oprichters was, de werkzaamheden van de
drie instituten aan het nieuw opgerichte Nederlands Genoot
schap over te dragen, om op die manier een zo goed mogelijke
samenwerking tussen de voorbereidende avondcursussen en de
afsluitende dagopleiding te verkrijgen. Na de liquidatie van
de drie bovengenoemde verenigingen zal dus de hier gevestigde
cursus staan onder beheer van het Nederlands Genootschap tot
opleiding van leerkrachten voor het Nijverheidsonderwijs.
Het gemeentesubsidie zal echter alleen dan aan dit Genootschap
kunnen worden toegekend, nadat U opnieuw heeft verklaard, dat
de instandhouding van de cursus nodig wordt geoordeeld.
In verband hiermede heeft het voorlopig bestuur van het
Nederlands Genootschap bij het hierbij overgelegde schrijven
tot U het verzoek gericht, deze verklaring af te geven.
Wij hebben omtrent deze aangelegenheid het advies inge
wonnen van de Inspecteur van het Nijverheidsonderwijs, die
met het toezicht op deze cursus is belast. Blijkens het hier
bij overgelegde schrijven acht deze Inspecteur de eenheid in
het onderwijs aan de verschillende cursussen tot opleiding van
leraren voor het Nijverheidsonderwijs voor jongens van zeer
groot belang, waarom hij in overweging geeft het verzoek in
te willigen.
Het wil ons voorkomen, dat ook overigens geen enkele
bedenking tegen afgifte van de gevraagde verklaring bestaat.
De cursus mag zich nog steeds in een groeiende belangstelling
verheugen en gezien het aantal leerlingen, valt aan de levens
vatbaarheid ook in de toekomst niet te twijfelen.
"Bovendie n"