No. 6419.
DL NAAD DEK GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
18 Juni 1953 (bijlage no. 120);
BESLUIT:
de gemeente staat tot 31 December 1990 in erfpacht af aan het
bouwbedrijf firma W. van der Meij en Zoon,Stienserstraat 5,
alhier, het perceel bouwterrein, gelegen aan de oostzijde
van de Hondiusstraatdeel uitmakende van het perceel kadas
traal bekend gemeente Huizum, sectie A, no. 22Ó5, op de bij
dit besluit behorende te-kening roodomlijnd aangegeven, ter
oppervlakte van plm. 1496 m^ en wel onder de volgende voor
waarden:
1 de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaar
de van f. 14,-- per m^ en een rentevoet van 5^ per jaar;
2. het door belanghebbende ten kantore van het gemeentelijk
grondbedrijf gestorte bedrag van f. 104' ,-- als waarborg
voor de nakoming der voorwaarden vervalt aan de gemeente,
indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, tenzij bur
gemeester en wethouders in bijzondere gevallen, te hunner
beoordeling, niettemin tot gehele of gedeeltelijke terug
gave van de waarborgsom besluiten. Bij voldoening aan de
voorwaarden wordt op aanvraag de waarborgsom teru_- egeven;
3. zolang de erfpacht niet met toestemming van burgemeester
en wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden
niet plaats hebben;
4. de akte van erfpacht moet notarieel worden verleden bin
nen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn;
5. voor het overige zijn op deze afstand in erfpacht van toe
passing - voorzover mogelijk en met bovenstaande niet in
strijd - de bepalingen, betreffende de uitgifte in erf
pacht van bouwterreinen, gelegen tussen Oostersingel en
Cambuur ster pad en toebehorende aan de remeente Leeuwarden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Veemarkt
Bijlage no. 121. Leeuwarden, 19 Juni "1 953-
Aan de Gemeenteraad.
Na de bevrijding van ons land is het vraagstuk, dat de vee
markt in onze gemeente reeds van voor de oorlog opleverde, van
zo ernstige aard geworden, dat een nauwkeurige bestudering er
van noodzakelijk bleek. Daar het een zaak betreft, waarvan het
zeer grote belang niet beperkt is tot onze gemeente, maar zich
ver hierbuiten uitstrekt, hebben wij gemeend, dat alleen een be
studering er van door deskundigen uit brede kring zou kunnen
leiden tot het verkrijgen van een goed inzicht en een grondslag
voor juiste beslissingen. Wij hebben daarom op 11 Juli 1947 een
commissie ingesteld ter bestudering van de vraagstukken met be
trekking tot de veemarkt. Aan deze commissie hebben wij onder
andere de volgende vragen voorgelegd:
1 Aan welke behoefte zal, mede rekening houdende met mogelijke
aanvoer van vee uit de Noordoostpolder, de Leeuwarder vee
markt in de toekomst moeten voldoen?
2. Kan, rekening houdende met de belangen van het verkeer, hin
der voor omwonenden enz., de veemarkt op de bestaande plaats
worden gehandhaafd, en zo ja, welke voorzieningen dienen dan
te worden getroffen, ten einde de bestaande moeilijkheden op
te heffen?
3. Indien de veemarkt niet op de bestaande plaats kan worden ge
handhaafd, waar dient dan een nieuwe veemarkt te worden ge
bouwd?
4. Aan welke eisen dient, rekening houdende met de aanvoer van
vee te water en per as, parkeergelegenheden, ligging van ex
portslagerij, veehal enz., een nieuwe veemarkt te voldoen?
In de commissie hadden zitting de algemeen secretaris van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Friesland, de directeur
van het Economisch Technologisch Instituut in Friesland, de
voorzitter van de Friese Bond van Veehandelaren, de districts
secretaris van de Vakgroep Goederenvervoer, de economisch con
sulent van de Friese Maatschappij van Landbouw, de directeur
der Gemeentewerken, de directeur van de Markt- en Havendienst
en de directeur van het Openbaar Slachthuis. Later is nog de
Commissaris van Politie tot lid van de commissie benoemd.
Uit de samenstelling van de commissie moge U blijken, dat
wij er naar gestreefd hebben, naast vertegenwoordigers van de
gemeente, nog andere personen te benoemen, van wie op grond van
hun positie een juist inzicht in het veemarktvraagstuk mocht
worden verwacht.
In het begin van dit jaar heeft de commissie, die onder
leiding van de wethouder voor openbare werken staat, haar rap
port uitgebracht. Zij komt in dit rapport, dat wij U hierbij
ter kennisneming toezenden, tot de conclusie, dat een goede op
lossing van het veemarkt-vraagstuk naar haar mening slechts mo
gelijk is, wanneer de veemarkt wordt verplaatst.
Naar haar mening biedt het terrein, gelegen ten noorden
van de Harlingertrekvaart tussen de geprojecteerde rondweg en
de spoorlijn Leeuwarden-Stiens, een goede plaats voor het
stichten van een nieuwe veemarkt
Wij ontveinzen ons niet, dat de uitspraak, zoals deze door
de commissie is gedaan, bij velen vragen oproept. Daarom be-
"treu-"