treuren wij het enigszins, dat de commissie, die, naar ons be kend is, zulk voortreffelijk werk heeft verricht en zich nauw gezet van haar taak heeft gekweten, geen uitgebreider rapport heeft uitgebracht, waardoor degenen, die niet alle dagen met de problemen met betrekking tot de veemarkt in aanraking komen, een duidelijk beeld hadden kunnen verkrijgen van die vraagstuk ken en van de onderzochte mogelijkheden tot oplossing er van. Alvorens dan ook nader op dit rapport in te gaan, lijkt het ons goed U een overzicht te geven van de bestaande veemarkt, haar ontwikkeling en de problemen, die zij oplevert. Op 9 Juli 1872 besloot de toenmalige raad met algemene stemmen tot het verplaatsen van de veemarkt naar een terrein, gelegen tussen de Sophialaan en de Harlingertrekvaartten noor den van de Staatsspoorweg, de plaats waar de veemarkt zich thans, ruim 80 jaren later, nog bevindt. Voor die tijd was deze beslissing van vergaande strekking. Het was een beslissing, die van een vooruitziende blik, durf en ondernemingsgeest getuigde en die geleid heeft tot de ontwikkeling van de Leeuwarder vee markt tot het peil, waarop deze thans staat. Een markt van meer dan nationale betekenis, die tot een van de eerste marloten in ons land behoort en tot ver in het buitenland bekend is. Yoor 1872 was de markt gedurende bijna twee eeuwen (name lijk sinds 1697) gevestigd geweest op het gedeelte van het Zaai land, waar thans de Mercuriusfontein staat en het daarachter gelegen plantsoen ligt. In de loop der jaren was het marktter rein geleidelijk uitgebreid en werd dit door de verbindings straat tussen de Lombardsteeg en de Zuiderstraat in twee gedeel ten gesplitst. Vanzelfsprekend werden tegen de verplaatsing van de markt toentertijd grote bezwaren ingebracht. Te meer, omdat de markt reeds twee eeuwen op de oude plaats was gevestigd en uitbrei ding naar het westen naar de zijde van het Paleis van Justitie, mogelijk werd geacht. Wij willen U enkele van deze bezwaren noe men, omdat ongetwijfeld bezwaren van dezelfde aard weer naar vo ren zullen komen, nu wij ons bezighouden met een nieuwe ver plaatsing van de veemarkt. Zij mogen dienen om het betrekkelijke van deze bezwaren aan te geven, nu wij ten aanzien van de tegen woordige markt de ontwikkelingsgeschiedenis van ruim 75 jaren kunnen overzien. Hiermede willen wij geen enkele afbreuk doen aan het gewicht van deze bezwaren voor de direct belanghebben den, maar enkel aantonen, dat een dergelijke beslissing niet los gezien kan worden van de gehele ontwikkeling van een stad, zoals die zich in de loop der jaren voltrekt en tot een geheel ander beeld en tot geheel andere verhoudingen aanleiding geeft. Die bezwaren waren onder andere; Het terrein, waarop de marlet was geprojecteerd, was te ex centrisch gelegen, namelijk buiten de stadsgrachten, waar nog hoegenaamd geen bebouwing was. De neringdoenden waren dienten gevolge bevreesd, dat de marktbezoekers niet meer, althans in mindere mate dan voorheen, het centrum zouden bezoeken voor het doen van hun gewone inkopen, zoals gebruikelijk was. Het terrein was te open en daardoor onbeschut. De zakenlui langs het bestaande veemarktterrein, die hun bedrijven (loge menten en herbergen) geheel met het oog op de veemarkt en de marktbezoekers hadden ingericht, zouden nadeel van de verplaat sing ondervinden, terwijl de nieuwe markt door het ontbreken van deze zaken veel geriefelijkheden zou missen. De raad was echter van mening, dat een nieuwe, goed inge richte, veemarkt op een gunstig gelegen plaats, welke markt aan "de" de eisen des tijds zou voldoen, een levensbelang van de stad was en een algemeen belang, waarvoor particuliere belangen, zo die hiervan nadeel mochten ondervinden, moesten wijken. De markt, die op 17 April 1874 werd geopend, was oorspron kelijk ingericht voor 2052 runderen, 1568 kalveren, 3200 scha pen en 876 varkens. Ha ongeveer 30 jaren bleek een belangrijke uitbreiding noodzakelijk, waartoe in 1 9O4 werd besloten. In 1928 was er opnieuw ruimtegebrek op de veemarkt. Aangezien uit breiding van het terrein niet mogelijk was, werd een noodoplos sing aanvaard, namelijk door het plaatsen van een verdieping boven het westelijk gedeelte van de markt. Wanneer we de ontwikkelingsgeschiedenis nagaan, kunnen wij constateren, dat de markt zich van 1875 tot nu toe heeft ont wikkeld tot een van de belangrijkste markten in ons land, die tot ver in het buitenland bekend is. Het belang van de markt gaat dan ook ver boven het locale belang uit. De veemarkt is op het ogenblik van gewestelijk, men kan zelfs zeggen van nationa le betekenis. Zeker niet in de laatste plaats is dit te danken aan de hoge kwaliteit van het Friese rundvee, dat tot het beste van de wereld behoort en in alle werelddelen gewild is. Aan de andere kant heeft de gunstige ligging van Leeuwarden, gelegen in het centrum van het Friese veeteeltgebied, het hare hiertoe bijgedragen. Het belang van een goede, aan alle eisen voldoen de, markt kan dan ook niet hoog genoeg worden aangeslagen en legt op het bestuur van onze stad de verplichting alles te doen wat mogelijk is om de bloei en de betekenis van de markt in de toekomst te bestendigen en te bevorderen. Daarvoor is het nodig, dat wij ons rekenschap geven van de verschillende vraagstukken en moeilijkheden, die zich thans met betrekking tot de veemarkt voordoen. In het rapport van de commissie wordt een opsomming van deze moeilijkheden gegeven. Haar onze mening kunnen deze als volgt worden samengevat; 1 Verkeersmoeilijkheden op en rond de veemarkt in verband met de aan- en afvoer van vee. 2. De geweldige toeneming van de verkeersintensiteit. 3. De outillage van de veemarkt. Geschiedde het vervoer van vee naar en van de markt vroeger hoofdzakelijk per boot, sinds het tot stand komen van de vee markt is hierin een opmerkelijke verandering gekomen. Het ge hele verkeer is in de loop der jaren gemechaniseerd en sneller geworden. Hoewel ook per spoor nog vee wordt aangevoerd, is het zwaartepunt komen te liggen bij de aanvoer per auto; onge veer 95^ "van het vee wordt thans met veeauto's naar de markt gebracht. Ten einde U een inzicht te geven in de omvang hier van, hebben wij bij de stukken staten ter inzage gelegd van de geparkeerde vrachtauto's op de Wilhelminabaan, het Jacob Cats- plein, de Snekerkade en op andere plaatsen in de omgeving van de veemarkt in de jaren 1949 t/m 1952. Zoals U daaruit zal blijken, is een aantal van 350 400 auto's in de drukke tijd heel normaal. Het grootste aantal bedroeg in 1952 zelfs 477. Uit de eveneens daarbij ter inzage gelegde statistieken over deze jaren, zal U voorts blijken, dat dit aantal de laat ste jaren steeds een stijgende lijn heeft vertoond. Het Jacob Catsplein is niet groot genoeg om deze stroom van veeauto's te bergen (ruimte voor maximaal 180 veeauto's), zodat vele bestuur ders op eigen gelegenheid elders plaats gaan zoeken en de poli tie voor schier onoplosbare moeilijkheden komt te staan. Alleen voor het onderbrengen van deze auto's zou een parkeerterrein "van"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1953 | | pagina 184