ITo. 767-
DE RAAD DER GH EEDTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20
januari 1953 (bijlage no.17);
Gelet op de artikelen 170 en 223 van de Gemeentewet;
BESLUIT:
met het AlgemeenMijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen in
Limburg te Heerlen per 15 Februari 1953 een geldlening aan te
gaan' fot een bedrag van f. 2.500.000,- (twee millioen vijf
honderd duizend gulden), a pari, onder de volgende voorwaarden:
1 De geldgeefster verbindt zich om het bedrag der geldlening aan
de Gemeente te voldoen op 16 Februari 1953 door storting bij
het Agentschap Leeuwarden van de Nederlandsche Bank, op de al
daar gehouden rekening van de Coöperatieve Zuivelbank te Leeu
warden, ten gunste der gemeente Leeuwarden.
2. Over het ter leen verstrekte bedrag zal aan de geldgeefster een
rente worden betaald van (vier procent) per jaar, vervallen
de in halfjaarlijkse termijnen telkens op 16 Februari en 16 Au
gustus, voor het eerst op 16 Augustus 1 953, over het alsdan
verschenen tijdvak te rekenen vanaf de datum van opneming der
gelden
3. Het gehele bedrag der geldlening zal aan de geldgeefster worden
terugbetaald in 40 jaar, t.w. in de jaren 1 954 "t/m 1 993 telkens
f. 62.500,- per jaar. De aflossingen zullen plaats vinden op
16 Februari van de betreffende jaren. De eerste aflossing zal
derhalve plaats vinden op 1 6 Februari 1 954, de laatste aflos
sing op 16 Februari 1 993 -
4. Versterkte aflossing zal voor 16 Februari 1 963 niet mogen
plaats hebben. Op of na 16 Februari 1 963 heeft de Gemeente uit
sluitend op de aflossingsverschijndata het recht tot versterkte
aflossing over te gaan. Van het voornemen om eventuele ver
sterkte aflossing te doen zal ten minste 3 maanden tevoren
schriftelijk worden kennis gegeven, met vermelding van het juis
te bedrag daarvan.
5. Indien de Gemeente van haar bevoegdheid tot versterkte aflossing
gebruik maakt, zal zij gedurende het tijdvak van 16 Februari
1963 t/m 15 Februari 1968 aan de geldgeefster een vergoeding
verschuldigd zijn van l/$ en gedurende de volgende jaren een
vergoeding verschuldigd zijn van J\% over het bedrag, dat zij af
lost boven het sub 3 bepaalde.
6. Alle betalingen zullen zondtr kosten voor de geldgeefster wor
den gedaan te haren kantore te Heerlen of daar waar de geld
geefster dit zal bepalen, terwijl geen kwijting zal kunnen wor
den gevorderd voor en aleer de verschuldigde bedragen in het be
zit van de geldgeefster zijn.
7. Indien de Gemeente nalatig is in de nakoming van of in strijd
handelt met enige bij deze geldlening aangegane verplichting,
zal de geldgeefster -onverminderd haar eventuele verdere aanspra
ken uit kracht dezer overeenkomst- gerechtigd zijn het door haar
ter leen verstrekte bedrag of het nog niet afgeloste restant
daarvan onmiddellijk, zonder inachtneming van enige termijn en
zonder dat daartoe enige sommatie of ingebrekestelling vereist
zal zijn, op te vorderen met bijberekening van een vergoeding
ter zake van vervroegde aflossing ten belope van 1/ (één procent)
van het vervroegd afgeloste bedrag, zomede ener tot het tijdstip
"van"