Salarismaatregelen 1953 gemeentepersoneel. Bijlage no. 192. Leeuwarden, 15 Sept. 1953. Aan de Gemeenteraad Be Minister van Binnenlandse Zaken heeft bij schrijven van 31 Juli 1953 aan de gemeentebesturen mededeling gedaan van de voor het jaar 1953 genomen maatregelen inzake de ver betering van de financiê'le positie van het "burgerlijk Rijks personeel. Uit dit schrijven blijkt het volgende. Het sedert de "bevrijding gevoerde beleid met betrekking tot de bezoldiging van het overheidspersoneel is als gevolg van d9 toenmaals geldende bijzondere omstandigheden aanvanke lijk vooral gericht geweest op de laagste en lagere salaris sen. Dit heeft een sterk nivellerende werking uitgeoefend op de bezoldiging van de middelbare en hogere ambtenaren, terwijl ook een achterstand kan worden geconstateerd voor wat betreft de lonen van de vaklieden. Zowel een goede functionnering van de overheidsdienst als de billijkheid tegenover belanghebben den maken thans naar het oordeel van de ministerraad het tref fen van denivellerende voorzieningen onvermijdelijk. Waar het hier gaat om het corrigeren van verhoudingen binnen het Over- he idsbezoldigingssysteem behoren deze voorzieningen uiter aard beperkt te blijven tot het wegnemen van nivelleringsver schijnselen, welke specifiek zijn voor dit systeem. Ten aanzien van de bezoldiging van de middelbare en hogere ambtenaren heeft vooral het verlenen van de overbruggingstoe lage ad f. 240,-- per jaar, ingaande 1 September 1945, sterk nivellerend gewerkt. De invloed van deze toelage doet zich nog bij voortduring gelden, ook na de incorporatie daarvan in de salarisbedragen van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijks ambtenaren 1948 en van de daarbij aansluitende bezoldigings regelingen der gemeente, welke regelingen zijn opgebouwd vol gens de formule: basissalaris 1948 is (basissalaris 193 6 2% f. 240,--) 10 Een redelijke verzachting in deze nivellering kan worden aangebracht door in de omschreven formule de overbruggings- toelage te vervangen door .en procentuele verhoging» Haar het oordeel van de ministerraad kan het gestelde doel worden bereikt door het percentage van bedoelde verhoging te stellen op 10;hiermede is in beginsel de grondslag vastgelegd van een nieuw basis-salaris 1953 te weten: (basis 1936 25^) 10 10 Het verschil tussen de uitkomst van een bereke- ningvdLgens de eerste en de tweede formule wordt effectief voor functiesmet een wedde van f. 305,-- per maand of f. 3660, per jaar en hoger. Wat betreft de lonen der vaklieden, bijzondere vaklieden en vaklieden-voorliedenis besloten tot een verhoging van de basis-lonen 1948 met f. 1,44 per week, gepaard gaande met een inkorting van de looptijd der loonschalen van 6 tot 4 jaar. In aansluiting aan het vorenstaande is voor de overige werklieden en een deel der lager bezoldigde ambtenaren even eens een voorziening getroften. "De"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1953 | | pagina 273