No. 9957.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.
22 September 1953 (bijlage no. 202)
Gelet op artikel 11, eerste lid, der Winkelsluitingswet
1951;
BESLUIT
vast te stellen de volgende verordening:
"VERORDENING ingevolge artikel 11,
eerste lid, van de Winkel
sluitingswet 1951-
Artikel 1.
De in de artikelen 2 en 8 van de Winkelsuitingswet 1951 ver
vatte verboden gelden niet op Dinsdag 6 October 1953.
Artikel 2.
Deze verordening geldt uitsluitend voor het stedelijk ge
deelte der gemeente.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Ontwerp gemeentebegroting en begrotingen takken van dienst
voor het dienstjaar 1954.
Bijlage no. 203» Leeuwarden, 24 September 1953.
Aan de Gemeenteraad.
Wij bieden U hierbij ter vaststelling aan de ontwerp
begroting van de gemeente voor het dienstjaar 1954, alsmede
de ontwerp-begrotingen voor dat jaar van de overeenkomstig
artikel 252 van de Gemeentewet ingestelde takken van dienst.
Een organische opzet van de begrotingscijfers voor de
gewone dienst wordt U zo spoedig mogelijk toegezonden.
Algemeen.
Bij Koninklijke Boodschap van 30 Juni 1953 is de Tweede
Kamer der Staten-Generaal een wetsontwerp aangeboden, rege
lende de financiële verhouding tussen het Rijk en de gemeenten
voor de jaren 1953, 1954 en 1955. Dit ontwerp is gebaseerd op
het door de Commissie-Oud uitgebrachte rapport, dat evenwel
niet op alle punten ongewijzigd is overgenomen. Bij het bepa
len van de termijn, waarvoor de regeling zal gelden, is reke
ning gehouden enerzijds met het feit, dat volgens de bestaande
wetgeving de (verhoogde) belastingen, welke ter dekking van de
bijzondere uitgaven voor de defensie worden geheven, na afloop
van 1954 zullen zijn beëindigd, waarna de mogelijkheden voor
het eigen belastinggebied der gemeenten hopelijk iets groter
zullen zijn dan thans, doch anderzijds met de omstandigheid,
dat het niet mogelijk zal zijn reeds aanstonds na de eventuele
afloop van de defensiebelastingen een regeling voor de gemeen
telijke belastingen voor te stellen.
Het onderhavige wetsontwerp is op andere wijze opgezet dan de
vorige maal is geschied. Werden bij de wet van 24 Januari 1952,
Staatsblad 39, slechts de voor verlenging noodzakelijke wijzi
gingen in de toen bestaande tekst van de financiê'le verhoudings
regeling aangebracht, door aan de oorspronkelijke termijn van
drie jaren een tweetal jaren toe te voegen, thans wordt een
nieuwe lezing van paragraaf I der financiële verhoudingswet
voorgesteld, geldende voor de jaren 1953, 1954 en 1955» Dit
houdt verband met de gedachte om de bestaande uitkeringen uit
het gemeentefonds (hieronder niet begrepen de aanvullende uitke
ring voor^het verlies der ondernemingsbelasting) samen te voe
gen tot één uitkering, te noer n "algemene uitkering"hetgeen
behalve een vereenvoudiging van de administratie, ook een beter
inzicht geeft.
Blijkens de memorie van toelichting op het wetsontwerp is de
Regering van oordeel, dat het probleem der financiële verhou
ding tussen het Rijk en de gemeenten wel zal moeten worden ge
zocht in een geleidelijke overgang van de noodregeling naar een
meer duurzame regeling. Het thans ingediende voorstel houdt
enkele elementen in, welke rechtvaardigen dit te bestempelen
als een eerste stap op de weg van de bedoelde geleidelijke
overgang, aldus de Ministers van Einanciën en Binnenlandse Za
ken in de memorie van toelichting-
Als zodanig kunnen worden genoemd:
a. het leggen van een vloer door middel van een minimum
uitkering per inwoner, waardoor de financiê'le mogelijkheden
voor de kleinere gemeenten iets groter worden;
"b"