van 1 April tot en met 30 September f. 0,50 van 1 October tot en met 31 lhart: voor 16 uur 0,65 na 16 uur 0,75 Zoals U uit het bij de stukken ter inzage gelegde overzicht moge blijken, is van de lokalen in het stedelijk gedeelte tij dens het kalenderjaar 1952 gedurende 21858 uren gebruik gemaakt, waarvoor aan vergoedingen (die voor het gebruik van toestellen niet meegerekend) in totaal f. 14.285,-- is ontvangen dit is gemiddeld f. 0,65 per uur. Door invoering van een uniform tarief van f. 0,65 per uur voor het gebruik van lokalen in het stedelijk gedeelte der ge meente zal een belangrijke vereenvoudiging in de administratie worden verkregen, terwijl de totale opbrengst van de vergoedin gen hierdoor geen wijziging zal ondergaan. Voor het gebruik van lokalen in het overige gedeelte der gemeente is thans reeds een uniformtarief van f. 0,30 per uur van kracht. Het tot stand komen van een uniform tarief voor het stedelijk gedeelte der ge meente achten wij, om de hiervoor genoemde redenen, zeer wen selijk, zodat wij voorstellen dit in de verordening op te nemen. Het derde lid van artikel 3 opent thans de mogelijkheid, de vergoeding tot ten hoogste het dubbele van het gewone tarief te heffen, wanneer het gebruik van de lokalen meer dan gewone maatregelen voor het schoonhouden noodzakelijk maakt. Deze be paling is nog nimmer toegepast, terwijl verwacht mag worden, dat deze ook in de toekomst geen toepassing zal vinden. Om deze reden is dit voorschrift niet In de aangehechte ontwerp-verorde ning opgenomen. Tot op heden vond de berekening van de vergoeding niet over gehele of halve uren, doch zelfs over tien minuten plaats, waardoor de administratie nodeloos ingewikkeld werd. Teneinde te voorkomen, dat in de toekomst op dezelfde voet wordt voort gegaan, is bij artikel 5, tweede lid (nieuw) bepaald, dat voor de berekening van de vergoeding de minimum tijdsduur ten minste een half uur bedraagt. Blijkens het huidige tweede lid van artikel 5 wordt bij de vaststelling van de aanslag rekening gehouden met de wijzi gingen in het aantal uren, waarvoor de lokalen in gebruik zijn gegeven, indien de vergunning door burgemeester en wethouders is gewijzigd. Dit is mogelijk, omdat de lijsten van vergoedingen na afloop van elk kalenderkwartaal worden opgemaakt. Zoals hier na wordt toegelicht, komt het ons ter vereenvoudiging van de aanslagregeling juister voor, de lijsten van vergoedingen bij het begin van de gebruikstermijn vast te stellen, zodat het bestaande tweede lid van artikel 5 niet gehandhaafd kan blijven. Ingevolge artikel 5, derde lid, geeft het niet gebruiken van lokalen op daarvoor aangegeven uren nimmer recht op vrij stelling van betaling der vergoeding, tenzij van deze afwijking van de vergunning ten minste veertien dagen tevoren aan burge meester en wethouders wordt kennis gegeven. De tweede zinsnede maakt deze ogenschijnlijk strenge bepaling volkomen illusoir en veroorzaakt veel administratieve rompslomp. De verordening dient het verlenen van ontheffing van betaling van de vergoe ding mogelijk te maken, indien geen gebruik van de lokalen is gemaakt, doch het is naar ons gevoelen om redenen van prakti sche aard niet wenselijk dit recht, zoals thans het geval is, uit te strekken tot elk uur, waarop geen gebruik van de lokalen wordt gemaakt. Wij stellen U daarom voor, de desbetreffende bepaling zodanig te wijzigen, dat ontheffing van de vergoeding slechts wordt verleend, indien de lokalen gedurende de periode, waarover de vergoeding is berekend, vijf of meer uren niet zijn gebruikt. - Het - Het bestaande artikel 6 bepaalt, dat het belastingjaar loopt van 1 Januari tot en met 31 December. In het algemeen worden de verzoeken,om van de lokalen gebruik te mogen maken, bij de aanvang van het schooljaar ingediend en het gebruik is meestal bedoeld voor een periode, waarvan het eerste gedeelte voor 1 Januari en het laatste gedeelte daarna valt. Zoals hier na bij artikel 7 wordt toegelicht, ligt het in het voornemen te komen tot een zodanige regeling, dat voor elke vergunning kan worden volstaan met het opleggen van één aanslag. Bij hand having van het huidige belastingjaar zouden echter voor vele vergunningen nog twee aanslagen moeten worden opgelegd, zodat wordt voorgesteld het belastingjaar te doen samenvallen met het schooljaar te weten van 1 September tot en met 31 Augus tus De vergoeding is krachtens artikel 7 thans invorderbaar op 1 Mei, 1 Augustus, 1 November en 1 Februari, telkens voor het alsdan verstreken kwartaal. Deze werkwijze is zeer omslachtig, zodat wij U voorstellen de betreffende bepaling zodanig te wij zigen, dat met één aanslag voor de gehele gebruiksperiode kan worden volstaan. Door deze vereenvoudiging in de aanslagregeling zullen de gebruikers, wat de betaling van de verschuldigde vergoeding betreft, niet mogen worden gedupeerd, doch zal de gelegenheid, om in termijnen te betalen, gehandhaafd moeten blijven. Artikel 10 (nieuw) schept hiertoe de mogelijkheid. Om practische redenen is tenslotte in de ontwerp-verorde ning een bepaling opgenomen, welke reeds in nagenoeg alle andere belastingverordeningen van deze gemeente voorkomt en waarbij de bevoegdheden van de raad,van burgemeester en wethouders of van de burgemeester, voor de toepassing van de artikelen 297, 299 en 300 der gemeentewet, worden gedelegeerd aan de controleur der gemeentebelastingen. Op grond van het vorenstaande en onder mededeling, dat de financiële commissie zich hiermede kan verenigen, geven wij U in overweging te besluiten tot vaststelling van de verordening tot heffing van een vergoeding voor het gebruik van lokalen van gemeentelijke inrichtingen van onderwijs, overeenkomstig het hierachter afgedrukte ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Me uien, Burgemeester. J. Hooij, 1. Secretaris. Verzonden 31 October 1953.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1953 | | pagina 328