b. over de reserve mag niet worden beschikt zonder toestemming
van burgemeester en wethouders
c. de stichting kan worden verplicht deel te nemen in de jaar
lijkse storting tot ten hoogste 3~k% van de, op het tijdstip
van storting geldende, jaarhuur. Het bedrag dier storting mag
niet ten laste van de exploitatie der woningen worden ge
bracht. Burgemeester en wethouders bepalen nader het percen
tage van de deelneming;
d. de hierboven genoemde stortingen mogen achterwege blijven,
indien de reserve een omvang heeft bereikt, gelijk aan vier
maal het bedrag van de jaarhuur. De storting wordt hervat,
zodra de reserve daalt beneden de in de vorige volzin be
doelde omvang. Zolang de reserve de hiervoren genoemde om
vang niet heeft bereikt, worden overschotten op de exploita
tie der woningen aan de reserve toegevoegd.
V- De gemeente draagt in eigendom aan de woningstichting "St.Jo
seph", onder nader door burgemeester en wethouders te bepalen
voorwaarden, over het voor de uitvoering van het bouwplan beno
digde bouwterrein tegen de prijs van f. 56.210,- of zoveel meer
of minder als de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting
in aanmerking neemt voor de berekening van de rijksbijdrage in
het exploitatietekort der woningen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter
Secretaris.
Prae-advies op het verzoek van C. Jamin N.V. tot openstelling
van chocolateriebedrijven op Zondag.
Bijlage no. 21. Leeuwarden, 21 Januari 1953.
Aan de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 2 6 November 1952 is om prae-advies
in onze handen gesteld het verzoek van C. Jamin N.V., te Rot
terdam, om met toepassing van artikel 11, lid 2 van de Winkel
sluitingswet 1951 te bepalen, dat chocolateriebedrijven op
Zondagmiddag gedurende vier uren geopend mogen zijn.
Door een dergelijke bepaling zou de toestand herleven,
die vóór het in werking treden van de nieuwe wet krachtens
artikel 4, sub d van de winkelsluitingswet 1930 (Staatsblad
460) gold, en welke uitzonderingstoestand de wetgever welbe
wust in de nieuwe wet niet heeft opgenomen. Verzoekster be
roept zich hiervoor op artikel 11, lid 2 der Winkelsluitings
wet 1951. Volgens dit artikel kan de raad bepalen, dat een
verbod om een winkel geopend te hebben op bepaalde uren of
dagen niet zal gelden indien, naar zijn oordeel plaatselijke
omstandigheden daartoe aanleiding geven. Onder "plaatselijke
omstandigheden" moet, blijkens de op de wet gegeven toelich
ting, worden verstaan "omstandigheden, die afwijken van de
algemeen- gemiddeld normaal geldende omstandigheden" Als
voorbeelden worden aangehaald bad- en seizoenplaatsen, als
mede grote plattelandscentra, waar de bevolking reeds jaren
gewend is op Zondag inkopen te doen.
Met betrekking tot het onderhavige verzoek hebben wij
advies ingewonnen van de Commissaris van Politie, de Kamer
van Koophandel, de Bedrijfsunie van samenwerkende handels-
en kantoorbedienden en de Leeuwarder Middenstandsraad. De
uitgebrachte adviezen, die bij de stukken zijn overgelegd,
komen tot de conclusie, dat het verzoek dieit te worden af
gewezen. Ook nsar onze mening kan in het onderhavige geval
moeilijk worden beweerd, dat plaatselijke omstandigheden
aanleiding geven om voor chocolateriebedrijven op Zondag
gedurende een aantal uren de verplichte winkelsluiting op
te heffen. De door adressante aangevoerde argumenten maken
het evenmin aannemelijk, dat hier sprake is van plaatselijke
omstandigheden in de zin der wet.
Tenslotte merken wij, wellicht ten overvloede, nog op,
dat^geen van de overige te Leeuwarden gevestigde chocolate
rieën blijk heeft gegeven in te stemmen met het door de N.V.
"Jamin" gedane verzoek.
Gelet op het vorenstaande geven wij U dan ook in over
weging afwijzend te beschikken op het verzoek van C. Jamin
N.V.overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarde
A.A.M. van der Meuien, Burgemeester.
T.Bakker, Secretaris.
Verzonden 24 Januari 1953.