I.
met oorlog, oorlogsgevaar en andere buitengewone omstandigheden
losgelaten. Voor deze gevallen wordt in het algemeen bepaald,
dat na een werkelijk volbrachte militaire dienst van 12 maanden
of een eerste oefening van kortere duur, de bestaande, hierboven
onder c genoemde regeling geldt.
Bij herhalingsoefeningen zal gedurende niet langer dan 14
dagen de volle ambtelijke bezoldiging worden uitgekeerd; daarna
zal de militaire beloning op de ambtelijke bezoldiging in minde
ring worden gebracht. Het onverkort genieten zowel van ambtelijke
als van militaire beloning tijdens herhalingsoefeningen zal der
halve, behoudens gedurende de eerste 14 dagen, worden voorkomen.
In het ontworpen artikel 23a is opgenomen een bepaling, wel
ke beoogt te voorkomen, dat bij overlijden van een ambtenaar tij
dens zijn militaire dienst, door de nagelaten betrekkingen een
dubbele uitkering terzake van dat overlijden (smartegeld) zal wor
den genoten.
Be overige bepalingen van het ontwerp van het Centraal Or
gaan betreffen punten van ondergeschikt belang en behoeven geen
nadere toelichting.
Voor de op het tijdstip van inwerkingtreding der wijziging
in militaire dienst zijnde ambtenaren is een overgangsbepaling
ontworpen, krachtens welke bestaande hogere aanspraken nog gedu
rende een maand of vier weken worden gegarandeerd.
In artikel 14 van de Arbeidsovereenkomstenverordening wordt
de voor de ambtenaren geldende regeling betreffende het genot
van burgerlijke bezoldiging tijdens militaire dienst op de ar
beidscontractanten van toepassing verklaard.
Volgens het schrijven van het Centraal Orgaan zal een in
voorbereiding zijnde herziening van het ontwerp Arbeidsovereen
komstenverordening binnenkort haar beslag krijgen; in afwachting
hiervan kan de geldende Arbeidsovereenkomstenverordening thans
door een eenvoudige wijziging met het Ambtenarenreglement in over
eenstemming worden gebracht. Hierdoor wordt voorkomen, dat de po
sitie van de arbeidscontractanten gedurende een zekere periode
niet juist geregeld is.
Er is onzes inziens geen bezwaar tegen, dat ook deze wijzi
ging met de bijbehorende overgangsbepaling wordt aangebracht.
De bovenbedoelde voorstellen zijn door het Centraal Orgaan
in overeenstemming met de centrale personeelsorganisaties ont
worpen. Het plaatselijk Georganiseerd Overleg behoeft in dezen
derhalve niet te warden geraadpleegd.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging te
besluiten tot wijziging van het Algemeen Ambtenarenreglement en
de Arbeidsovereenkomstenverordening overeenkomstig de hierbij
gevoegde ontwerpen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.Ii. van der Heulen, Burgemeester.
T.Bakker, Secretaris.
Verzonden 18 Februari 1953.
Ho. 1526.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
16 Februari 1953 (bijlage no. 29)
Gezien het schrijven van het Centraal Bureau inzake ge
meenschappelijke behandeling van gemeentelijke personeelsaan
gelegenheden d.d. 1 December 1952, no, 861;
Gelet op artikel 125 der Ambtenarenwet 1929;
BESLUIT
vast te stellen de volgende verordening
VERORDENINGhoudende wijziging
van het Algemeen Ambtenaren
reglement (Gemeenteblad 1952,
no. 18).
Artikel I.
De artikelen 20 tot en met 23 worden vervangen door de vol
gende artikelen:
Artikel 20.
1. De ambtenaar, die als militair in werkelijke dienst is,
wordt geacht in zijn burgerlijke betrekking met verlof te zijn.
2. Hij behoudt over de tijd van deze dienst het genot van de
aan zijn ambt verbonden bezoldiging slechts voor zover hem bij
of krachtens de artikel 21 tot en met 23b daarop aanspraak is
verleend. Voor zover die werkelijke dienst wordt vervuld in aan
hem verleend vacantieverlofbehoudt hij in ieder geval het ge
not van de volle aan zijn ambt verbonden bezoldiging.
Artikel 21.
1. De ambtenaar, die ingevolge wettelijke verplichting anders
dan voor herhalingsoefening als militair in werkelijke dienst
is, geniet onverminderd het bepaalde in artikel 100 de aan zijn
ambt verbonden bezoldiging voor zoveel deze meer bedraagt dan
zijn militaire beloning, met dien verstande, dat, indien de ambte
naar ongehuwd is, hij slechts de aan zijn ambt verbonden bezol
diging geniet, voor zoveel 70 ten honderd daarvan meer bedraagt
dan zijn militaire beloning.
2. Zo nodig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid
blijft de ambtenaar als daar bedoeld in ieder geval de aan zijn
ambt verbonden bezoldiging genieten tot een bedrag, dat gelijk
is aan het bedrag van het op hem te verhalen gedeelte van de pen
sioensbijdragen.
3. Ongehuwde enige kostwinners worden voor de toepassing van
het eerste lid gelijk gesteld met gehuwden. Burgemeester en Wet
houders beslissen of een ongehuwde als enig kostwinner wordt be
schouwd.
4. Voor de toepassing van het eerste lid wordt de militaire
beloning verminderd met een eventuele aftrek wegens genot van
voeding en huisvesting.
5. Yoor de toepassing van dit artikel wordt onder militaire
beloning verstaan hetgeen voor de toepassing van artikel 18 van
het Algemeen Rijksambtenarenreglement als zodanig wordt aange
merkt
"Art. 22;'