No. 1966.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
van 19 Februari 1953 (bijlage no. 33);
B E b L U I T
het uitbreidingsplan in onderdelen der gemeente Leeuwarde-
radeel, vastgesteld bij besluit van de raad dier gemeente
van 30 Januari 1941 en goedgekeurd bij besluit van de Com
missaris der provincie Friesland d.d. 25 Februari 1942,
no. 29, te herzien met betrekking tot een terrein, gelegen
ten noorden van de Huizumerlaankadastraal bekend gemeente
Huizum, sectie B, nes. 1698 en 4778 (gedeeltelijk), gelijk
is aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Verordening tot heffing van schoolgeld openb.b.l.o. en tot vast
stelling van een verm.cijfer v.d.heffing van schoolgeld u.l.o.
Bijlage no. 34. Leeuwarden, 19 Februari 1953.
Aan de Gemeenteraad.
Het raadsbesluit d.d. 15 October 1952, no. 11861tot vast
stelling van een vermenigvuldigingscijfer voor de heffing van
schoolgeld voor het uitgebreid lager onderwijs en voor het bui
tengewoon lager onderwijs, dat ter verkrijging van de Koninklij
ke goedkeuring aan Gedeputeerde Staten van Friesland was toege
zonden, is van genoemd college terug ontvangen.
In een begeleidend schrijven d.d. 1 December 1952, 2e af
deling, no. 201merken Gedeputeerde Staten op, dat de redactie
van artikel 2 van voormeld raadsbesluit er op duidt, dat uitge
gaan is van de gedachte,aat de in het Tijdelijk Besluit school
geld lager onderwijs 1945 voorkomende bepalingen betreffende het
gewoon lager onderwijs zonder meer van toepassing zijn op het
buitengewoon lager onderwijs, zodat voor de heffing van school
geld voor het volgen van buitengewoon lager onderwijs volstaan
kan worden met de vaststelling van een vermenigvuldigingsci jfer
Voor zover deze gedachte berust op artikel 20, 1e lid,
van het Besluit buitengewoon lager onderwijs 1949, wijzen Ge
deputeerde Staten er op, dat deze bepaling niet een voldoende
grondslag voor de heffing van schoolgeld voor het buitengewoon
lager onderwijs vormt. Voor de heffing van schoolgeld aan de
gemeentelijke b.1o.-scholen zal een verordening ex artikel
275 der Gemeentewet in het leven moeten worden geroepen, welke
verordening, om de Koninklijke goedkeuring te verkrijgen, in
overeenstemming zal moeten zijn met het bepaalde in artikel 20,
1e lid, van het Besluit buitengewoon lager onderwijs 1949.
Zoals wij in het desbetreffende voorstel (bijlage no. 216
van 1952) hebben opgemerkt, is op 1 Januari 1950 in werking ge
treden het Koninklijk Besluit van 28 December 1949, staatsblad
no. J 596 (Besluit buitengewoon lager onderwijs 1949). Artikel
20 van dit Koninklijk Besluit bepaalt, dat ter tegemoetkoming
in de kosten van het buitengewoon lager onderwijs door de ge
meenten of de instellingen of verenigingen, welke de scholen
in stand houden, overeenkomstig de regelenwelke te dien aan
zien voor het gewoon lager onderwijs gelden, schoolgeld wordt
geheven.
De voor het gewoon lager onderwijs geldende regelen zijn
opgenomen in het Tijdelijk Besluit schoolgeld lager onderwijs
1945 en aangezien de heffing van schoolgeld voor het buitenge
woon lager onderwijs dic:.,t te geschieden overeenkomstig de
regelen, welke te dien aanzien voor het gewoon lager onderwijs
gelden, zijn wij inderdaad van de gedachte uitgegaan, dat een
afzonderlijke verordening niet vereist is, doch dat de bepa
lingen van het Tijdelijk Besluit schoolgeid lager onderwijs
1945 zonder meer kunnen worden toegepast.
Nu gebleken is, dat ons standpunt niet door de toezicht
houdende organen wordt gedeeld zal eer riau. 0 vervening voor hot b.l.o.
moeten worden vastgesteld, Naar het oordeel van Gedeputeerde
btaten kan op eenvoudige wijze aan de gestelde eis worden vol
daan, door in de verordening bepaalde artikelen van het Tijde
lijk Besluit schoolgeld lager onderwijs van toepassing te ver
klaren en te bepalen, dat het vermenigvuldigingscijfer gelijk
is aan het voor het gewoon lager onderwijs geldende vermenig
vuldigingsci j f e r
""Naar''