1 O.Recapitulatie Per saldo worden de uitgaven in verband met het vorenstaande hoger, respectievelijk lager geraamd. instrumentmaker stadsziekenhuis ambulance-auto G.G.D. investeringen gemeentereiniging subsidie bijzondere kleuterscholen onderwijsfilm subsidie stichting maatschappelijk werk vacantie-ontspanning V.V.V. Leeuwarden kalverenhokken openbare werken hoger lager f. 395,- 2.100,- 1 .555 ,- 3.450,- 12.000,- 1.375,- 1.200,- 2.500,- 2.500,- f 9.000,- 3 06 0- f.27.075,- f.12.060,- 12.060,- f .15.015 welk bedrag kan worden gevonden uit het op de primitieve begroting op de post voor onvoorziene uitgaven geraamde bedrag van f. 80.000,-. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. T. Bakker Secretaris. Verzonden 3 Januari 1953. Vaststellen van een verordening op de heffing van een straat belasting. Bijlage no. 5- Leeuwarden, 2 Januari 1953» Aan de Gemeenteraad. De verordening op de heffing van een straatbelasting, vastgesteld in Uw vergadering van 30 Augustus 1950 en van 31 Januari 1951 (Gemeenteblad 1951, no.8), is bij Koninklijk Besluit van 24 .April 1951,no. 38goedgekeurd tot 1 Januari 1953. Bij arrest van 21 ""ovember 1951, no. 10803, heeft de Hoge Raad uitgemaakt, dat de bevoegdheid tot het goedkeuren van een gemeentelijke belastingverordening voor een zeker tijdvak niet berust op de wet en dat verordeningen, welke voor een bepaalde termijn zijn goedgekeurd, geacht moeten worden in het geheel niet te zijn goedgekeurd. Teneinde te voorkomen, dat de talrijke belastingverordeningen, die voor een bepaalde termijn zijn goedgekeurd, haar rechtskracht verliezen, diende de regering ter zake een wetsontwerp in, hetwelk heeft geleid tot de wet van 23 Juni 1952Staatsblad no. 263- Krachtens deze wet worden de hier bedoelde verorde ningen geacht alsnog een rechtsgeldige goedkeuring te hebben verkregen en is aan artikel 271 van de Gemeentewet een derde lid toegevoegd, luidende3. "Indien bij het besluit van de raad geen termijn is vastge steld waarvoor de heffing zal gelden, kunnen Wij bij Onze beslissing een zodanige termijn bepalen.". Uitdrukkelijk is thans dus in de Gemeentewet vastgelegd, dat de Koninklijke goedkeuring op een plaatselijke belasting verordening voor een bepaalde tijd kan worden gegeven. De financiële positie van de gemeente maakt het noodza kelijk, dat de heffing van de straatbelasting, waarvan de op brengst voor 1953 wordt geraamd op f. 315.000,--, wordt voort gezet. Krachtens artikel 280 van de Gemeentewet kan een straat belasting worden geheven naar grondslagen, volgens welke een billijke bijdrage wordt gevorderd in de kosten, ten laste der gemeente komende, voor aanleg en onderhoud van land- en water wegen, voor hun verlichting en voor afvoer van water en vuil. Aanvankelijk werd algemeen aangenomen, dat de grens der in de wet bedoelde billijkheid werd overschreden, wanneer de op brengst der straatbelasting 75 van de betreffende uitgaven overtrof. De Ilinister van Binnenlandse Zaken heeft in 1946 echter medegedeeld, dat een percentage van 85 r/o van de uitga ven geen beletsel vormt voer het verkrijgen van de hogere goedkeuring. Een overzicht van de kosten, waarin de straatbe lasting een bijdrage is, is bij de stukken voor U ter inzage gelegd. Hieruit moge U blijken, dat in onze gemeente zeker van een billijke bijdrage sprake is, nu de opbrengst van de straatbelasting hier slechts ongeveer 20 van deze kosten bedraagt. Het is niet te verwachten, dat de kosten in de komende jaren zo sterk zullen dalen, dat de aangenomen limiet, waar bij ter zake nog van een billijke bijdrage kan worden gespro ken, zal worden overschreden. Haar onze mening zijn er dan ook geen redenen aan te voeren, die het vaststellen van een bepaalde termijn, gedurende welke de straatbelasting zal wor den geheven, noodzakelijk maken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1953 | | pagina 8