No. 6229.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
4 Mei 1955 (bijlage no. 124);
BESLUIT
de gemeente neemt om niet in eigendom over van Oenze van der
Bijl, Bij de Put 4, alhier, de grond van de voor het perceel
Bij de Put no. 4 gelegen stoep, deel uitmakende van het per
ceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie A, no.
231, zulks onder de volgende voorwaarden:
1. de grond wordt overgedragen met alles, wat daarop of daarin
aanwezig is en met alle daarop rustende erfdienstbaarheden
en lasten en daaraan verbonden rechten, doch vrij van hy
potheek;
2. de levering geschiedt op de dag van het verlijden der akte
van overdracht;
3. alle lasten van de grond komen vanaf die dag voor rekening
van de gemeente;
4. de vervreemder is tot geen andere vrijwaring gehouden dan tot
die wegens uitwinning;
5. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van
ontbinding, als bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van
het burgerlijk wetboek;
6. bij trottoiraanleg door de gemeente blijft het uitkomende
materiaal desgewenst het eigendom van de vervreemder en
wordt het door de gemeente kosteloos vervoerd naar een door
de vervreemder aan te wijzen plaats binnen de gemeente;
7. wanneer tengevolge van trottoiraanleg werkzaamheden aan de
gevel van het perceel Bij de Put no. 4 nodig zijn, geschie
den deze door en voor rekening van de gemeente;
8. alle kosten op de overdracht vallende zijn voor rekening
van de gemeente.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris
Jaarwedderegeling secretarissen en ontvangers.
Bijlage no. 125. Leeuwarden, 3 Mei 1955.
Aan de Gemeenteraad.
Bij schrijven d.d. 19 April 1955, 2e afdeling, no. 147,
hebben Gedeputeerde Staten in deze provincie overeenkomstig
het bepaalde in de artikelen 111 en 114 der Gemeentewet aan de
gemeentebesturen toegezonden een ontwerp van een nieuwe jaar-
wedderegeling voor de secretarissen en de ontvangers in deze
provincie
Evenals ten opzichte van het gemeentepersoneel reeds bij
Uw besluiten van 27 October 1954 tot wijziging van de Bezol
digingsverordening 1948, de Loonregeling 1947 en de Kinder
toelageverordening is geschied, beoogt het overgelegde ont
werp de per 1 Januari 1954 in verband met de opheffing van de
consumptiebeperking en de ingevoerde huurverhoging ten behoe
ve van het Overheidspersoneel getroffen voorzieningen in de
nieuwe weddebedragen te verwerken. Tevens zijn in de opgenomen
weddebedragen geïncorporeerd de van 1950 tot 1954 toegekende
toelagen in verband met de stijging van de kosten van het le
vensonderhoud. De nieuwe wedden vormen de z.g, basiswedden
1954, waarin nog niet is verwerkt de per 1 Januari 1955 inge
voerde 6 io loonsverhoging.
De wedden hebben per 1 Januari 1955 tevens een verhoging
ondergaan als gevolg van de uitkomsten van een ingesteld on
derzoek naar de financiële positie van de secretarissen en de
ontvangers in de kleinere en de kleinste gemeenten. Voor de
grotere gemeenten als Leeuwarden is deze verhoging, welke mede
enigermate verband houdt met de plaats gehad hebbende herzie
ning van de bezoldiging van de burgemeesters, van geringe be
tekenis
Als gevolg van het verwerken van de boven gememoreerde
loonronden en de aangeduide geringe verbetering, wordt de jaar-
wedde- basis 1948 van de secretaris dezer gemeente gebracht
van 9.300,— tot 10.500,— op 12.780,— tot 14.220,—
en die van de ontvanger van 7.200,tot 8.400,op
9.600,tot 11.040,De in het ontwerp genoemde wedde
bedragen zijn, blijkens de mede overgelegde toelichting, in
het algemeen ontleend aan de ter zake door de Minister van
Binnenlandse Zaken aangegeven richtlijnen. De wedde van de
secretaris van Leeuwarden is in maximum 420,hoger gesteld.
De kindertoelagen worden verhoogd op overeenkomstige wijze
als ten aanzien van het Overheidspersoneel in het algemeen
heeft plaats gehad.
Jat betreft de redactie van de nieuwe regeling zij opge
merkt, dat deze over het algemeen aansluit bij de bestaande re
gelingen voor de secretarissen en de ontvangers; de voor de
functionarissen bestaande afzonderlijke regelingen zijn sa
mengevoegd tot één regeling. Voor de afwijkingen van geringe
oetekenis of van formele aard mogen wij U verwijzen naar de
bovengenoemde artikelsgewijze toelichting.
Het ontwerp geeft naar onze mening geen aanleiding tot het
maken van bijzondere opmerkingen. Gedeputeerde Staten nemen aan,
"dat"