Vaststellen verordening openbaar lager onderwijs.
Bijlage no.207. Leeuwarden, 4 Augustus 1955
Aan de Gemeenteraad.
Zoals U bekend is, wordt volgens artikel 125 der Ambtenaren
wet 1929 de rechtstoestand van de ambtenaren beheerst door de be
palingen dier wet, tenzij voor een bepaalde categorie bij of
krachtens de wet een afzonderlijke regeling is getroffen. Dit is
nu ten aanzien van de onderwijzers van de openbare lagere scholen,
voor zover zij tot het verplichte personeel behoren, met betrekking
tot vrijwel alle onderwerpen, in artikel 125 genoemd (aanstelling,
ontslag, strafmaatregelen, wachtgeld, bezoldiging, verlof, dienst
tijden, vacantie, e.d. het geval. Uitgezonderd is slechts één
onderwerp, dat ook voor bedoelde onderwijzers volgens artikel 125,
onder k, der Ambtenarenwet 1929 regeling behoeft, n.l. "de wijze,
waarop aan verenigingen van ambtenaren gelegenheid wordt gegeven
ten aanzien van de te dezen betreffende algemeen verbindende
voorschriften haar gevoelen te doen kennen". Laarnaast kunnen nog
enkele onderwerpen van ondergeschikt belang voor regeling in een
gemeentelijke verordening in aanmerking komen.
Wij maakten boven de restrictie, dat een en ander alleen van
toepassing is op wettelijk verplichte leerkrachten. In beginsel
geldt weliswaar hetzelfde voor het vakpersoneel; de rechtspositie
van de in dienst der gemeente zijnde vakonderwijzers is echter
in mindere mate in de Lager-onderwijswet 1920 en daarop steunen
de koninklijke besluiten gewaarborgd, zodat de gemeenteraad voor
hen omtrent verschillende onderwerpen, genoemd in artikel 125 der
Ambtenarenwet 1929, voorschriften dient vast te stellen.
Leze voorschriften vindt men in de Verordening op het open
baar lager onderwijs, de Verordening, houdende bepalingen van orde
en tucht op de scholen van openbaar lager onderwijs, en de Ver
ordening tot regeling van de salarissen der vakleerkrachten bij
het openbaar lager onderwijszoals deze verordeningen thans lui
den. Laarnaast vond eveneens het Algemeen Ambtenarenreglement
dezer gemeente in bepaalde gevallen toepassing.
Volgens artikel 2 van het thans geldende Algemeen Ambtenaren
reglement worden voor de toepassing van dat reglement niet als
ambtenaren beschouwd het politiepersoneel en het onderwijzend
personeel bij de inrichtingen van openbaar onderwijs.
Le vaststelling van het huidige Ambtenarenreglement brengt
dus met zich mede, dat de rechtspositiebepalingen betreffende de
onderwijzers onder de loupe moeten worden genomen. Bovendien vol
doen de bovengenoemde verordeningen niet meer aan de tegenwoordige
opvattingen op het gebied van de organisatie van het lager onder
wijs en dat van de rechtspositie van het onderwijzend personeel,
terwijl de talrijke wijzigingen in de loop der jaren de raad
pleging der verordeningen uiteraard niet vergemakkelijken.
Op grond van het vorenstaande hebben wij een nieuwe verorde
ning ontworpen, waarin o.m. de thans geldende verordeningen
zijn samengevat. Hierdoor wordt een meer overzichtelijk en be
ter hanteerbaar geheel verkregen, hetgeen om praktische redenen
aanbeveling verdient.
Voor zoveel nodig geven wij hieronder een artikelsgewijze
toelichting. Zoals uit de overgelegde stukken moge blijken heeft
ons college ruime aandacht geschonken aan de opmerkingen en sug-
"gesties