gesties, welke het bestuur van de afdeling Leeuwarden van de
Nederlandse Onderwijzersvereniging heeft gedaan.
De inhoud van de niet te noemen artikelen is ontleend aan
de thans bestaande verordeningen.
Artikel 9, 2e lid. Wij zijn van oordeel, dat bij minder dan
12 lesuren per week niet van een hoofdbetrekking kan worden ge
sproken, zodat een beperking als in dit artikel neergelegd, be
zwaarlijk gemist kan worden.
Artikel 16. Aangezien in het Verlofbesluit lager onderwijs
(K.B. van 26 Juni 1954, Stbl. no.268) de verloven zijn geregeld,
achten wij de hier opgenomen bepalingen voldoende.
Artikel 17. Lettende op de regeling van de vergoeding van de
wedden der verplichte onderwijzers, komt ons deze bepaling, welke
ook opgenomen is in de betreffende verordening van de gemeente
Groningen, wenselijk voor.
Artikel 18. Als gevolg van de volledige ontknikking der wed
den van de onderwijzers bij het lager onderwijs heeft de Minister
van Binnenlandse Zaken bij circulaire d.d. 6 October 1953, Hfdaid.
O.P.Z., afd.A.Z., Bur.Ill, no.l6807/G, nieuwe normen voor het vak-
personeel verstrekt, te rekenen met ingang van 1 Januari 1953, ter
wijl deze bewindsman bij zijn rondschrijven d.d. 8 Januari 1954,
Hfdafd.O.P.Z.afd.A.Z., Bur.Ill, U, no.18932, in het raam van de
voorzieningen ten aanzien van de bezoldiging van het personeel der
lagere publiekrechtelijke lichamen, houdende verband met de huur
verhogingsmaatregelen etc., een overzicht heeft aangeboden van de
normen betreffende de salarissen der vakleerkrachten met ingang
van 1 Januari 1954* Bij circulaire d.d. 7 Juni 1955, Hfdafd.O.P.Z.,
afd.A.Z., Bur.Ill, no.U 21989, heeft genoemde minister nieuwe
salarisnormen voor de gemeentelijke vakleerkrachten per 1 Juli
1955 vastgesteld.
Hoewel slechts de basiswedden verplichtend zijn voorgeschre
ven, zijn ook de periodieke verhogingen, zoals die van rijkswege
zijn bepaald, steeds in de gemeentelijke salarisregeling overge
nomen. laar deze richtlijnen hebben de vakonderwijzers hun salaris
bij wijze van voorschot uitbetaald gekregen. Zoals U uit één der
bijgevoegde ontwerp-wijzigingen der verordening blijkt, is, overeen
komstig de rijksnormen, ingaande 1 Januari 1954 verschil gemaakt tus
sen de vakleerkrachten bij het gewoon- en die bij het voortgezet
gewoon lager onderwijs.
Opgemerkt dient nog te worden, dat de voor 1953 geldende sala
risbedragen verhoogd zijn met de toelagen ingevolge de Toelagever
ordening 1951. De salarissen zijn, overeenkomstig het voorgestelde
artikel 9, 2e lid, voor het eerste halfjaar van 1955 verhoogd met
6op grond van het Herzieningsbesluit 1955, en bovendien vermeer
derd met een uitkering ineens, zoals deze aan alle ambtenaren is
toe gekend.
Artikel 22. Inderdaad bestaat er verschil tussen een garantie
van het aantal lesuren en een garantie van het salaris, zoals het
bestuur van de Nederlandse Onderwijzersvereniging schrijft, maar deze
bepaling, welke woordelijk voorkomt in de huidige verordening, is
duidelijk en heeft tot nu toe dan ook geen aanleiding gegeven tot
misverstand
Artikel 24, le lid. Door het opnemen van deze bepaling wordt
voldaan aan de wensen van de Nederlandse Onderwijzersvereniging.
Vóór het aanbreken van de zomervacantie en de kerstvacantie kun
nen de onderwijzers dan over het salaris beschikken.
Artikel 26, le lid. Deze redactie is in overeenstemming met cte
bij de vakorganisatie levende wens.
Artikel 30. Hoewel het Verlofbesluit lager onderwijs een "smat'
tegelü" kent van 6 weken netto-salaris, menen wij de bestaande
"rochton"
rechten, op grond van artikel 59 der Verordening op het open
baar lager onderwijs, te moeten handhaven.
Hetgeen de gemeente aan de nagelaten betrekkingen meer
uitbetaalt dan volgens het Verlofbesluit lager onderwijs zou
moeten geschieden, vergoedt het rijk niet, maar blijft ten laste
van de gemeente
De inhoud van artikel 30 komt geheel overeen met hetgeen
artikel 113 van het Algemeen Ambtenarenreglement bepaalt.
Volledigheidshalve delen wij r.og mede, dat op grond van het
raadsbesluit van 18 Juli 1951, no.6707, de gemeentelijke smarte-
gelöregeling ook van toepassing is in geval van overlijden van
een onderwijzer bij het bijzonder lager onderwijs.
Artikel 39. Deze redactie komt ongeveer overeen met die van
de door de Nederlandse Onderwijzersvereniging ontworpen verorde
ning.
Artikel 46, 2e lid. Door de toevoeging aan het slot van dit
lid menen wij tegemoet te komen aan de bij het bestuur der vak
organisatie levende wens. Leze redactie maakt het tevens moge
lijk rekening te houden met eventuele wensen van de Ouderraad,
Volksonderwijs, e.d,, wat ons van belang lijkt.
Artikel 63. Aangezien de regeling van de rechtspositie van
het onderwijzend personeel bij het lager onderwijs, zoals in de
aanhef reeds is uiteengezet, in principe geregeld is bij wet of
koninklijk besluit, achten wij bij een regeling van zo beperkte
omvang een afzonderlijke verordening op het georganiseerd over
leg niet nodig. Met dit artikel - waarvan de inhoud overeenstemt
met hetgeen de vakorganisatie naar voren heeft gebracht-wordt
onzes inziens een alleszins bevredigende oplossing verkregen.
Artikel 66. De datum van inwerkingtreding op 1 October 1952
houdt verband met de totstandkoming van het gemeentelijk Alge
meen Ambtenarenreglement, waarover in het voorgaande is gesproken.
Na hetgeen bij artikel 18 is opgemerkt, spreekt het derde
lid voor zich zelf.
Het Verlofbesluit lager onderwijs is in 1954 "bot stand ge
komen. In dit jaar is op de vakonderwijzers nog de interimrege
ling ziektekosten, zoals die gold vóór de totstandkoming van de
Intercommunale Ziektekostenvoorziening Ambtenaren (I.Z.A.), toe
gepast. Inwerkingtreding van de in lid 4 genoemde artikelen kan
mitsdien niet eerder dan gerekend met ingang van 1 Januari 1955
plaats vinden.
Artikel II van de eerste wijzigingsverordening. Tengevolge
van een iets gewijzigde, meer op de rijksregeling afgestemde,
rubricering van de vakken is het mogelijk, dat een onbevoegde
vakleerkracht in de vrouwelijke handwerken door inwerkingtre
ding van de nieuwe verordening in salaris achteruit zou gaan,
wat uiteraard niet in de bedoeling kan liggen. Dit artikel be
oogt zulks te voorkomen.
Tenslotte geven wij U in overweging over te gaan tot vast
stelling van de hierna opgenomen ontwerpen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
Verzonden 12 Augustus 1955»
T. Bakker, Secretaris.