schoolverzuim nauwgezet na te leven, zulks onverminderd de te- palingen der leerplichtwet en der op die wet steunende uitvoe ringsvoorschriften. Artikel 49. Aan leerlingen van een school voor uitgebreid lager onderwijs, die na afloop van een leerjaar niet voor bevordering naar een hogere klasse in aanmerking komen, kunnen burgemeester en wethouders, op voorstel van het hoofd der school, de betrokken klasse-onderwij-" zers gehoord, op grond van algehele ongeschiktheid om het uitge breid lager onderwijs ten einde toe te volgen, de verdere toe gang tot die school ontzeggen. Artikel 50. 1. Aan leerlingen, die na twee jaren achtereen op een school voor uil gebreid lager onderwijs hetzelfde leerjaar te hebben gevolgd, noa niet voor bevordering naar een hogere klasse in aanmerking ko men, ontzeggen burgemeester en wethouders, het hoofd der school en de schoolvergadering gehoord,behoudens bijzondere omstandig heden, de verdere toegang tot die school. 2. Het hoofd der school zendt tijdig een schriftelijke waarschu wing aan de ouders of verzorgers van leerlingen, die naar zijn oordeel voor toepassing van een maatregel als in dit of het vorig artikel bedoeld, in aanmerking zullen komen. Artikel 51. Indien volgens de schriftelijke verklaring van de schoolarts een leerling van een der scholen geheel ongeschikt is voor het volgen van het onderwijs op een school voor gewoon lager onderwijs, kun nen burgemeester en wethouders, op voorstel van het betrokken hoofd der school en de klasse-onderwijzer gehoord, aan die leerling de verdere toegang tot die school ontzeggen. Artikel 52. 1. In geval van herhaald wangedrag, herhaalde of aanhoudende hin derlijke onreinheid, herhaalde of voortdurende storing van het onderwijs kunnen burgemeester en wethouders op voorstel van het hoofd der school,gehoord de betrokken klasse-onderwijzer, de toelating van de kinderen tot de school voor onbepaalde tijd intrekken. 2. Is de in het vorig lid genoemde storing het gevolg van gemoeds- of lichaamsziekte van de leerling, dan wordt deze niet weder op de school toegelaten dan nadat een schriftelijke verklaring van een geneeskundige is overgelegd, waaruit blijkt, dat deze ziekte is geweken. Artikel 53. 1, De hoofden van scholen voor gewoon lager onderwijs delen aan het hoofd der school voor buitengewoon lager onderwijs aan zwakzinnige kinderen de namen der kinderen mede, die naar hun mening voor plaatsing op zijn school in aanmerking komen. Deze kinderen worden onderworpen aan een onderzoek, in te stel len door het hoofd dier school, daarin bijgestaan door de school arts, van welk onderzoek een gemeenschappelijk rapport wordt opgesteld, dat aan burgemeester en wethouders wordt gezonden. Hierna beslist dit college omtrent de toelating. 2. Burgemeester en wethouders kunnen reeds toegelaten leerlingen, wanneer blijkt, dat zij niet in staat zijn het onderwijs te volgen, herhaaldelijk de orde verstoren of voor andere leer "lingen" lingen hinderlijk of gevaarlijk zijn, op voorstel van het hoofd, gehoord de schoolvergadering en de schoolarts, van de school verwijderen. Artikel 54. 1. Voorzover onder de leerlingen als bedoeld in artikel 51 zwak zinnigen zijn, kunnen burgemeester en wethouders dezen,als daarvoor krachtens het in artikel 53 bedoelde gemeenschappe lijke rapport termen bestaan, op de voor hen bestemde school plaatsen. 2. Ten aanzien van deze leerlingen bevat de in artikel 51 be doelde verklaring van de schoolarts, het daar bedoelde voor stel van het hoofd der school en het rapport van de klasse onderwijzer de mededeling, of en op welke gronden de leerling geschikt is voor plaatsing op een school voor buitengewoon lager onderwijs aan zwakzinnige kinderen. Artikel 55. 1. Het hoofd der betreffende school verstrekt, na bespreking in de schoolvergadering, een getuigschrift aan de leerlingen, die een school voor voortgezet gewoon lager onderwijs (eindonder wijs) of een school voor uitgebreid lager onderwijs met vrucht hebben doorlopen. 2. Burgemeester en wethouders stellen het model van het in het eerste lid bedoelde getuigschrift vast en bepalen de wijze van uitreiking. Hoofdstuk V. Schoolgebouwen en inventaris. Artikel 56. 1. De onderwijzers zorgen zoveel mogelijk voor het regelmatig luchten der lokalen. 2. Zij houden zich nauwgezet aan de, door of vanwege burge meester en wethouders algemene en bijzondere voorschriftenwe Ike met betrekking tot het verwarmen en het ventileren der loka len worden gegeven. Artikel 57. 1. De onderwijzers zorgen voor een behoorlijk gebruik en voor een goede verzorging van de lokaliteiten, de schoolmeubelen, leermiddelen en schoolbehoeften en waken tegen beschadiging en verspilling. 2. Zonder toestemming van het hoofd der school mogen de leermid delen en schoolbehoeften niet buiten de school worden gebruikt. 3. De onderwijzers in lichamelijke oefening zijn verplicht, vóór de aanvang van elke les te controleren, of de te bezigen leer middelen en toestellen in zodanige staat verkoren, dat het ge bruik daarvan voor de leerlingen geen gevaar kan opleveren. Artikel 58. 1. Wanneer schoolgebouwen of schoolmeubelen herstelling of ver nieuwing behoeven, geeft hot hoofd der school daarvan schrif telijk kennis aan burgemeester en wethouders. Kan de herstel ling of vernieuwing geen uitstel gedogen, dan stelt het hoofd zich in verbinding met de directeur der openbare werken. 2. Verzoeken om aanschaffing of horstel van leermiddelen en school behoeften dient het hoofd in bij burgemeester on wethouders. "Artikel 59."

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1955 | | pagina 321