Artikel 59.
1. De leermiddelen ten behoeve van het gebruik in de school,
hieronder niet begrepen schoeisel voor het onderwijs in de
lichamelijke oefening, worden door de gemeente verstrekt.
2. De overige leermiddelen kunnen door de gemeente beschikbaar
worden gesteld.
Artikel 60.
1. Het hoofd der school houdt een inventaris bij van de in zijn
school aanwezige schoolmeubelen, leermiddelen en schoolbe-
hoeften en bewaart deze in de school.
2. De niet meer bruikbare schoolbehoeften geeft hij af aan de
genen, die daartoe door burgemeester en wethouders zijn aange
wezen.
Artikel 61.
Het hoofd der school verleent aan derden geen toestemming tot
het gebruiken van schoollokalen of het schoolplein voor een an
der doel, dan waarvoor zij bestemd zijn, zonder vergunning van
burgemeester en wethouders.
Artikel 6 2.
Aan iedere school is een schoolbibliotheek verbonden. Zo nodig
kunnen burgemeester en wethouders voorschriften geven aangaande
de inrichting en het gebruik der bibliotheek.
Hoofdstuk VI.
Georganiseerd overleg.
Artikel 63.
1. Burgemeester en wethouders geven de besturen van de te Leeu
warden gevestigde Koninklijk goedgekeurde vakverenigingen
van onderwijzers of de besturen van de afdelingen van zoda
nige verenigingen op de hierna omschreven wijze gelegenheid,
hun gevoelen kenbaar te maken over ontwerpen tot vaststelling,
wijziging of intrekking van regelingen, welke algemeen binden
de voorschriften bevatten voor één of meer categorieën van
onderwijzers
2. Aan de in het eerste lid bedoelde besturen wordt een afschrift
van het ontwerp van regelen,als in dat lid bedoeld, toegezon
den, met het verzoek binnen een bepaalde termijn, welke, be
halve in buitengewone gevallen, niet korter dan een maand mag
zijn, hun opmerkingen daaromtrent schriftelijk ter kennis van
burgemeester en wethouders te brengen.
3. Binnen veertien dagen na het verzenden van de in het vorig lid
bedoelde opmerkingen volgt een bespreking tussen de vertegen
woordiger^) van het gemeentebestuur en die van de in lid 1
bedoelde besturen.
4. Elk der in lid 1 bedoelde besturen heeft het recht uit eigen
initiatief schriftelijk bij burgemeester en wethouders gemo
tiveerde voorstellen in te dienen betreffende de onderwerpen,
in artikel 125 der Ambtenarenwet 1929 genoemd, voorzover de
beslissing omtrent die onderwerpen bij het gemeentebestuur
berust. De leden 2 en 3 vinden ten aanzien van deze voorstel
len overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk VII.
Slotbepalingen.
"Artikel 64-
Artikel 64*
In gevallen, waarin niet bij deze verordening of enig ander voor
schrift is voorzien, beslissen burgemeester en wethouders.
Artikel 65.
1. Een exemplaar van deze verordening en van haar wijzigingen
ligt in elke school steeds ter inzage.
2. Indien hij het verlangen daartoe te kennen geeft, ontvangt
de onderwijzer kosteloos een exemplaar van deze verordening
en van alle wijzigingen daarvan.
3. Op verzoek ontvangen de in artikel 63 bedoelde besturen koste
loos een exemplaar van deze verordening en van alle wijzigingen
daarvan.
Artikel 66.
1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening open
baar lager onderwijs".
2. Met uitzondering van de artikelen 9,2e lid, 18 en 42 wordt
deze verordening geacht in werking te zijn getreden op 1 Oc
tober 1952.
3. Artikel 18 van deze verordening wordt geacht in werking te
zijn getreden op 1 Januari 1953-
4. De artikelen 9, 2e lid, en 42 van deze verordening worden ge
acht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1955.
5. Met ingang van 1 October 1952 worden geacht vervallen te zijn:
a. de Verordening op het openbaar lager onderwijs in de gemeente
(Gemeentebladen 1931, no.7; 1934, no.3; 1936, nos.10, 18 en
34; 1939, no.2; 1947, no.5, en 1948, no,4);
b. de Verordening tot regeling van de salarissen der vakleer
krachten bij het openbaar lager onderwijs (Gemeentebladen 1950,
no. 3, en 1951, no.26), behoudens artikel 1, dat geacht wordt
vervallen te zijn op 1 Januari 1953-
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.