is Wijziging Bezoldigingsverordening 1948. Bijlage no. 238. Leeuwarden, 8 September 1955. Aan de Gemeenteraad. Tengevolge van de omstandigheid, dat het aantal inwoners de zer gemeente is toegenomen tot meer dan 8000G, werden de sala-- rissen van de burgemeester, de secretaris en de ontvanger over eenkomstig de voor deze functionarissen geldende bezoldigings regelingen gerekend met ingang van 1 Januari 1954 verhoogd met inachtneming van de voor gemeenten in de groep van 80000 tot 100000 inwoners geldende normen. Voorts heeft de Minister van Binnenlandse Zaken bij circu laire van 1 November 1954 aan de gemeentebesturen mededeling ge daan van enige voorzieningen inzake de salarissen van de gemeen tesecretarissen en de daarvan rechtstreeks afgeleide salarissen van andere gemeentelijke functionarissen, zoals de hoofden van dienst en de eerste ambtenaar ter secretarie. De hier bedoelde voorzieningen kunnen eveneens terugwerken tot 1 Januari 1954 en houden mede in een herwaardering van de genoemde functies. De met betrekking tot de secretarissalarissen aangelegde nieuwe normen zullen het uitgangspunt blijven vormen voor de vaststel ling van de salarissen van die gemeentelijke functionarissen, welke tot nu toe van het secretarissalaris waren afgeleid. Aangezien de plaats gevonden hebbende salarisverhogingen, bovengenoemd, geacht moeten worden te zijn gemotiveerd met een toegenomen betekenis en verantwoordelijkheid in de beklede amb ten, diende te worden nagegaan,of zulks eveneens geldt voor be paalde functies, welke door andere gemeente-ambtenaren worden vervuld. Bij de overweging hiervan hebben wij gemeend ons te moeten baseren op de beginselen, welke ten grondslag liggen aan het in 1948 aan de regering uitgebrachte rapport van de Commis sie van advies inzake de bezoldiging van het gemeentepersoneel (de z.g. commissie-Ubinken in de daarop gevolgde aanvullende rapporten,betrekking hebbende op hoofden van gemeentelijke tak ken van dienst. Volgens de in deze rapporten neergelegde richtlijnen worden de salarissen van de hoofden van belangrijke takken van dienst en van de eerste ambtenaar ter secretarie afgeleid van die van de secretaris der gemeente. Waar in verband met bedoelde richtlijnen de salarissen van de hoofden van de dienst van Openbare Werken, de Energiebedrijven en de Geneeskundige- en Gc-zondheidscTienst bij de totstandkoming van de Bezoldigingsverordening 1948 reeds ongeveer met die van de secretaris zijn gelijk gesteld, wil het ons voorkomen, dat een zodanige aanpassing behouden dient te blijven. Mede gelet op de situatie in andere met Leeuwarden vergelijkbare gemeenten, achten wij het zelfs gewenst, iets verder te gaan en de salaris sen van deze diensthoofden in maximum geheel gelijk te stellen aan die welke thans van Regeringswege voor de gemeente secretarissen zijn vastgesteld. Ten aanzien van de bezoldiging van de directeur van het Openbaar Slachthuis is tot nu toe geoordeeld^ dat deze in verband met de structuur en de intensiteit van dit bedrijf zioh op een enigszins lager niveau moet bewegen. Wij zijn ook thans nog van mening, dat zulks het geval behoort te zijn en dat het salaris "kan"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1955 | | pagina 362