In de eerste plaats is het voor de uitvoering van genoem de plannen nodig, dat de Harlingertrekweg wordt doorgetrokken tot de spoorlijn naar stiens, omdat deze weg ten aanzien van het veemarktterrein een rol speelt en daarmede onlosmakelijk samenhangt. Voor de aanvoer van de vele materialen voor de uit voering van de aanleg van de nieuwe veemarkt is het noodzake lijk, dat in de onmiddellijke nabijheid van het werk een goede los- en laadwal aanwezig is, omdat een groot deel van deze ma terialen per schip zal worden aangevoerd. Bovendien is het voor de werken tot het aanleggen van de veemarkt wenselijk de plannen tot verbreding en uitdiening van de Harlingertrekvaart te voltooien, omdat eerst in dat geval een afgerond geheel ontstaat, waarvan de werken in elkaar grij pen. De grens van het veemarktcomplex wordt in wezen gevormd door de te maken walbeschoeiing langs de Harlingertrekvaart. Wij hebben dan ook op grond van het vorenstaande aan de directeur der openbare werken verzocht een nieuw plan te ont werpen tot het verbreden en uitdiepen van het gedeelte van de Harlingertrekvaart, gelegen ten oosten van de spoorlijn Leeu- warden-Stiens, tussen de spoorlijn en het terrein van de N.V. Shell Nederland, alsmede van het gedeelte van deze vaart, ge legen ten westen van de spoorlijn, tussen deze lijn en het'van Harinxmakanaal, uitgaande van de plannen, die gemaakt zijn voor de aanleg van de veemarkt en het gedeelte rondweg. Bij uitvoering van de plannen, die de directeur der open bare werken hierna heeft ingediend en die bij de stukken voor U ter inzage zijn gelegd, zal een rij huisjes langs de trek vaart, waarvan een deel reeds in onbewoonbare staat verkeert, geheel moeten worden afgebroken, zodat het mogelijk wordt de trekvaart te verbreden tot 46 m. De oeververdediging voor het gedeelte ten oosten van de spoorlijn zal bestaan"uit een beton- damwand tot op weghoogte, met uitzondering echter van het ge deelte, waar de rondweg de trekvaart kruist, op welk punt in afwachting van de te maken brug een houten damwand is gepro jecteerd. De betonnen damwand, die tot een diepte van - 5.50 m D.Z.P. zal worden geslagen, zal over een lengte van 512 m wor den aangebracht; de lengte van de houten damwand bedraagt 50 m. De betondamwand,ter dikte van 18-20 cm, zal door middel van ankernlaten en ankerstaven op stevige wijze in de naastgelegen grond worden bevestigd. Achter de damwand is over een lengte van 46O m een los- en laadwal ter breedte van 6.00 m ontworpen en daarnaast een rijweg ter breedte van 9.00 m, die aansluit bij de bestrating van het veemarktterrein. De verharding van de los- en laadwal zal bestaan uit een keibestrating, die van de rijweg uit een klinkerbestrating. Naar wij menen^ wordt met het maken van deze los- en laadwal niet slechts het belang van de veemarkt gediend, doch wordt waarschijnlijk tevens de moge lijkheid geopend een oplossing te vinden voor de moeilijkheden, welke hier ter stede bestaan door de aanwezigheid van overslag bedrijven in de binnenstad of aan de rand van de binnenstad. Ten aanzien van het aanleggen van de 9.00 m brede rijweg moet nog worden opgemerkt, dat dit voorstel zich beperkt tot het gedeelte, gelegen tussen de spoorlijn en de doorgetrokken Heliconweg. Het aanleggen van de rijweg, gelegen ten"oosten van ae Heliconwegis begrepen in ons voorstel tot het voltooien van de rondweg tussen de Mr.P.J.Troelstraweg en de Harlingertrek vaart Het ingediende plan omvat voorts het verbreden en uitdie pen van de Harlingertrekvaart, voor zover gelegen ten westen van^de spoorlijn Leeuwarden-StiensHet ligt in de bedoeling de trekvaart aldaar te brengen op een breedte van 45 m. Aange zien" zien dit gedeelte niet bestemd is tot aanlegplaats voor sche pen, wordt een oeververdediging door middel van een betuining, rietschoot en flauw talud aldaar voldoende geacht. Het op de tekening voorkomende voetpad met brugje over de Zwette is reeds eerder van gemeentewege aangelegd. De voor de uitvoering van de vorenbedoelde werken benodig de gronden zijn het eigendom van de gemeente, met uitzondering echter van drie van de elf woningen, welke in verband met de verbreding van de trekvaart dienen te worden geamoveerd. De eigenaren van deze woningen zijn niet bereid deze percelen on der redelijke voorwaarden aan de gemeente in eigendom over te dragen, weshalve wij ons genoodzaakt hebben gezien de percelen te betrekken in ons voorstel tot onteigening, U toegezonden bij ons schrijven van 21 September 1955 (bijlage no. 249). Aanvankelijk hebben wij, evenals bij de plannen voor de veemarkt en het gedeelte rondweg, pogingen in het werk gesteld in de kosten van uitvoering een bijdrage van het Rijk te ver krijgen in het kader van de werkgelegenheidspolitiek van de regering. De Dienst Aanvullende Civieltechnische Werken (D.A.C.W.) van het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezond heid heeft evenwel op ons desbetreffend verzoek geantwoord, dat het niet waarschijnlijk is, dat deze plannen voor directe uit voering bullen worden aanvaard, omdat de kosten per manweek te hoog worden geacht, terwijl bovendien het percentage aan on geschoolde arbeid voor dit object betrekkelijk laag is. Dit betekent derhalve, dat, nu de gemeente op korte termijn tot uitvoering moet overgaan, het werk niet als werkverruimings- object zal kunnen worden uitgevoerd. Blijkens de bij de stukken overgelegde begrotingen worden de kosten van het werk geraamd op f. 740.100,- voor het ooste lijke gedeelte en op f. 115.100,- voor het westelijke gedeelte, of in totaal op f. 853.200,-. Voor een nadere specificatie van deze bedragen mogen wij U naar de bedoelde begrotingen verwij zen. Onder mededeling, dat de commissie voor openbare werken, alsmede de financiële commissie zich met ons voorstel kunnen verenigen, geven wij U in overweging te besluiten tot het ver breden en uitdiepen van de Harlingertrekvaart c.a,, overeen komstig het bij de stukken voor U ter inzage gelegde plan. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M, van der Meulen, Burgemeester. T.Bakker, Secretaris. Verzonden 21 September 1955*

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1955 | | pagina 385