Wijziging van de verordening op de heffing en invordering
van reinigingsrechten.
Bijlage no. 26. Leeuwarden, 22 Januari '955.
Aan de Gemeenteraad.
Bij het aanbieden van de begrotingen voor het dienstjaar
1955 hebben wij U medegedeeld, dat zou worden nagegaan of,
en zo ja, in welke omvang, de tarieven van de gemeentereini
ging bij de gestegen kosten moeten worden aangepast. Hoewel
wij op grond van tal van becijferingen tot de conclusie zijn
gekomen, dat een verhoging van de tarieven wel verantwoord
is, hebben wij echter na ampele overwegingen nog geen vrij
heid kunnen vinden U ter zake een voorstel te doen toekomen.
Het verdient naar ons gevoelen aanbeveling de ontwikkeling
van het kostenverloop bij de gemeentereiniging gedurende de
komende maanden nauwlettend gade te slaan, ten einde in de
loop van 1955 een definitief standpunt betreffende het al
of niet verhogen van de reinigingsrechten in te nemen. Tege
lijkertijd kan dan een algehele herziening van de verordening
- die is goedgekeurd tot 1 Januari '956 en derhalve voor dit
tijdstip opnieuw moet worden vastgesteld - worden overwogen.
Aangezien per 1 Januari 19 54 de huren van de voor-oorlog-
se woningen in het algemeen met 23$ zijn verhoogd en tengevol
ge hiervan de wet op de personele belasting is gewijzigd, zou,
indien thans niet tot wijziging van de verordening op de hef
fing van reinigingsrechten wordt overgegaan, aan de woning
eigenaren voor het hebben van een privaatton een hogere aan
slag moeten worden opgelegd. Bij de huurverhoging van 1 Janu
ari 1951 hebben wij U reeds medegedeeld, dat naar onze mening
een huurverhoging niet moet leiden tot verhoging van het pri-
vaattonnenrechtHet is dan evenwel noodzakelijk de in arti
kel 4A,sub 1 a,van de verordening vermelde huurwaarden bij de
werkelijke huurwaarden aan te passen. Een soortgelijke wijzi
ging van de huurwaarden heeft per 1 Januari 1953 plaats gehad
(raadsbesluit van 13 Mei 1952, no. 5128; Gemeenteblad 1952
no16).
Deze wijziging van de verordening zal per 1 Januari 1955
van kracht moeten worden, aangezien voor de heffing van het
privaattonnenrecht per 1 Januari 1955 de huurwaarden ingevolge
de wet op de personele belasting over het belastingjaar
1 954-1 955 moeten dienen.
Nog een andere wijziging van de verordening is per 1 Ja
nuari 1955 wenselijk. In de praktijk is namelijk gebleken,
dat dikwijls een privaatton uit een perceel wordt verwijderd
tengevolge van het onbewoonbaar verklaren van het betreffende
perceel, De verordening laat dan echter geen restitutie toe
van het reeds voor een jaar vooruitbetaalde recht. Wij achten
dit niet redelijk, zodat wij U voorstellen artikel 7,lid 3,
sub c,aan te vullen, waardoor ook in deze gevallen restitutie
van rechten mogelijk is.
Onder mededeling, dat de commissie voor de gemeentereini
ging en de financiële commissie zich hiermede kunnen verenigen,
stellen wij U voor de verordening op de heffing en invor
dering van reinigingsrechten te wijzigen overeenkomstig het
hierbij gevoegde ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen Burgemeester.
T. Bakker Seoretaris.
Verzonden 22 Januari 1955.