Vaststellen exploitatievergoedingen over 1952 en 1953 aan besturen van bijzondere scholen voor buitengewoon lager on derwijs Bijlage no. 31. Leeuwarden, 3 Februari 1955. Aan de Gemeenteraad De besturen van de drie in deze gemeente gevestigde scho len voor buitengewoon lager onderwijs hebben een verzoek inge diend om toekenning van de vergoeding als bedoeld in artikel 34 van het Besluit buitengewoon lager onderwijs 1949, over elk der jaren 1952 en 1953, onder overlegging van de bescheiden tot staving der gedane uitgaven. De door U vast te stellen vergoeding wordtvolgens artikel 5 van genoemd besluit berekend over het aantal leerlingen van het betreffende jaar en beloopt per leerling het bedrag, dat voor elke leerling van de gemeentelijke school voor schippers kinderen onderscheidenlijk van die voor zwakzinnige kinderen is beschikbaar gesteld over hetzelfde jaar, te weten resp. 76,88 en 79,26 over 1952, en 76,64 resp. 75,92 over 1953. Aan gezien in deze gemeente een openbare school voor ziekelijke kin deren niet bestaat,is voor de bijzondere school voor ziekelijke kinderen, uitgaande van de Vereniging Leeuwarder Parkherstellings oord, bij Uw besluiten van 11 Juni 1952, no. 6392, en 25 Februari 1953, no. 2029, met toepassing van artikel 34, 4e lid, van meer- bedoeld besluit, het bedrag per leerling bepaald op 77, onderscheidenlijk 76, Voor de berekening van de toe te kennen vergoedingen mogen wij U verwijzen naar bijgaande ontwerp-besluitenwaaruit te vens blijkt, welke verrekening met de schoolbesturen moet plaats hebben in verband met de door deze ontvangen voorschotten. Met het oog op de vijfjaarlijkse afrekening dient U naast de hierbovenbedoelde vergoeding nog vast te stellen het bedrag der voor gemeentelijke vergoeding in aanmerking komende uitgaven, welke door de schoolbesturen zijn gedaan in elk der jaren 1952 en 1953. Deze uitgaven zijn beoordeeld aan de hand van het be paalde in artikel 34, eerste lid, van het Besluit buitengewoon lager onderwijs 1949, terwijl bij de contröle van de bescheiden tot staving der gedane uitgaven uiteraard nauwkeurig de constan te jurisprudentie, voor zoveel mogelijk, nopens deze materie of die, verband houdende met het analoge artikel 101 der Lager- onderwijswet 1920,is gevolgd. Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor te beslui ten overeenkomstig de hierna opgenomen ontwerpen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. T. Bakker, Secretaris. Verzonden 9 Februari 1955.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1955 | | pagina 46