niet stond ingeschreven als woningzoekende en tussen hem en de gemeente Leeuwarden geen economische binding bestond. Nu uit de rechtsoverwegingen van het gewezen vonnis blijkt, dat de President zich geheel heeft aangesloten bij het door ons verdedigde stand punt en de beslissing in deze zaak consequenties heeft ten aanzien van in de komende jaren toe te wijzen woningen in de vrije sector, zijn wij met onze rechtskundige adviseur, wiens advies bij de stukken voor U ter inzage ligt, van mc-ning, dat de gemeente in appel tegen de ingestelde vordering verweer moet voeren. Wij geven U mitsdien in overweging hiertoe te besluiten door vast stelling van het hierna afgedrukte besluit. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Heulen, Burgemeester. J. Hooij, 1-Secretaris Terzonden 22 October 1955- No. 14320. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 October 1955 (bijlage no. 289); Gelet op artikel 177, eerste lid, der Gemeentewet; BESLUIT: verweer te voeren terzake van het door W. Veldema te Holwerd bij het Gerechtshof te Leeuwarden ingestelde appèl tegen het vonnis van de President der Arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, gewezen op 12 September 1955, betrekking tot de vordering ingevolge de Woonruimte wet 1947 van de woning dHondeooeterstraat, 70 en de behandeling van dez zaak, zo nodig, in cassatie voort te zetten. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1955 | | pagina 481