met betrekking tot de z.g.n. exploitatievergoeding, al dan niet als voortgezet gewoon lager onderwijs moeten worden aan gemerkt Aangezien de gemeente het 7e en 8e leerjaar - met uitzon dering van die der dorpsscholen - in afzonderlijke scholen heeft ondergebracht en het onderwijs op deze scholen als voort gezet gewoon lager onderwijs wordt beschouwd, achten wij het voor de toepassing van artikel 101 bis wenselijk en billijk,dat het aantal lesuren vakonderwijs van het openbaar voortgezet gewoon lager onderwijs maatgevend is bij de vergoeding van de kosten van het vakonderwijs in het 7e en 8e leerjaar der bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs, mits voldaan wordt aan de bovenomschreven voorwaarden. Be daarvoor in aanmerking komende besturen van de bij zondere scholen voor gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid lager onderwijs hebben gebruik gemaakt van de hun bij het 5e lid van artikel 101 bis der wet geboden gelegenheid op voren bedoelde vergoeding een voorschot aan te vragen, welk voorschot op gelijke wijze wordt berekend als de vergoeding, terwijl na afloop van het kalenderjaar de afrekening met de schoolbestu ren plaats vindt onder overlegging van de nodige bewijsstukken. Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, a.A.M. van der Meulen, Burgemeester. T. Bakker, Secretaris. Verzonden 9 februari 1955- No. 1670. BE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 februari 1955 (bijlage no. 34); Gezien de ingekomen aanvragen van de na te noemen schoolbesturen om een voorschot op de vergoeding, bedoeld in artikel 101 bis der Lager-onderwijswet 1920, voor 1955; BESLUIT s voor het jaar 1955! I. het getal wekelijkse lesuren, gedurende hetwelk aan de openbare scholen vakonderwijs zal worden gegeven, vast te stellen op 4 7/10 en 3 61 /99respectievelijk voor het voortgezet gewoon en het uitgebreid lager onderwijs; II. op de vergoeding,bedoeld in artikel 101 bis, derde lid, der lager-onderwijswet 1920, de volgende voorschotten te verlenen: a. aan het bestuur der Rooms-Katholieke schoolvereniging, alhier, ten behoeve van het uitgebreid lager onderwijs f. 3600,--; b. aan het bestuur van het St. Lucia-Gesticht te Rotter dam, ten behoeve van het uitgebreid lager onderwijs f. 2800,--; c. aan het bestuur der Vereniging voor Christelijk school onderwijs, alhier, ten behoeve- van het voortgezet ge woon lager onderwijs f. 2600,-- en ten behoeve van het uitgebreid lager onderwijs f. 10.000, d. aan het bestuur der Nederlands-Hervormde schoolvereni ging, alhier, ten behoeve van het gewoon lager onder wijs f. 500, e. aan het bestuur der Leeuwarder schoolvereniging, alhier, ten behoeve van het gewoon lager onderwijs f. 600,--; f. aan het bestuur der Vereniging tot stichting en in standhouding van scholen met de Bijbel te Huizum, ten behoeve van het gewoon lager onderwijs f. 1600,--. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1955 | | pagina 52