moge blijken, bedraagt de bijdrage voor het kortsluitlaboratorium voor onze gemeente gemiddeld f4*000,-- per jaar. De thans gevraagde-I bijdrage zal dus 30 hiervan of f. 1 .200,-- per jaar bedragen. Bij brief van 6 Juli 1953 heeft de directie van de K.E.M.A. zich over de onderhavige materie opnieuw tot de aandeelhouders ge wend. Medegedeeld wordt, dat de voorstellen algemeen de instemming van de aandeelhouders mochten verkrijgen, zodat tot het instellen van de voorgestelde F.O.M.-K.E.M.A.-werkgroep kon worden overgegaan. Tot leider van de werkgroep werd benoemd Dr. J.J. Went, chef van de speurwerkafdeling der vennootschap. Tijdens deze ontwikkeling zijn bij Dr. Went nieuwe denkbeelden gerezen omtrent de mogelijkheid van vrijmaking van kernenergie voor electriciteitsproductiedie de aan dacht mochten trekken van de in F.O.M.-verband samenwerkende kern- physici. Een dankbaar gebruik werd hierbij gemaakt van de in Kjeller opgestelde Noors-Nederlandse kernreactor. In ruime kring moest over deze nieuwe denkbeelden van gedachten worden gewisseld. Geheimhouding was hierdoor uitgesloten, zodat een aantal patentaanvragen moest worden ingediend. Het scheppen van volledige zekerheid omtrent de juistheid van de door DrWent ont wikkelde denkbeelden is, evenals het verkrijgen van de nodige gege vens voor het benutten van do patentsituatie, slechts mogelijk door het uitvoeren van een daartoe strekkend experiment, d.w.z. door het I bouwen van een kernreactor naar de beginselen door Dr. Went aangege ven. Bij de hierover in het kader van de Noors-Nederlandse samenwer king met de Noorse kernphysioi gehouden gedaohtenwisseling bleken ook deze physici nieuwe denkbeelden omtrent de bouw van een kernre actor te hebben ontv/ikkeld en eveneens de behoefte te gevoelen aan de bouw van een nieuwe proefinstallatie met gewijzigde grondslagen 'J met een zeer aanzienlijk groter vermogen dan de bereids te Kjeller aanwezige Noors-Nederlandse installatie. Samenwerking bleek ook hier I geboden en ook mogelijk, toon kwam vast te staan, dat beide kernre actoren zeer wel na elkaar en onder gebruikmaking van vrijwel dezelf de materialen, toestellen en hulpmiddelen kunnen worden gebouwd. Het I Noorse project verkeert in een vergevorderd stadium van ontwikkeling I en mag als vrijwel rijp voor uitvoering worden beschouwd, terwijl voor het Nederlandse project eerst nog het nodige ontwikkelingswerk moet worden verricht, alvorens tot het maken van plannen voor de bouw van een kernreactor naar de beginselen van Dr. Went zal kunnen I worden overgegaan. Het volgende plan wrerd nu opgesteld. Als eerst phase wordt begonnen met laatstbedoeld ontwikkelings-j werk. Daarvoor is een bedrag van ca. 4 millioen gulden aan hulpmid- delen (voorn, zwaar water) benodigd. Met deze outillage zullen de gegevens worden verkregen, vereist om een plan voor de Nederlandse reactor te kunnen maken. Zo spoedig mogelijk daarop wordt als tweede I phase met de bouw van de Noorse reactor een aanvang gemaakt, onder gebruikmaking van dezelfde materialen en hulpmiddelen (stoomturbine), die ook voor de Nederlandse reactor nodig zullen zijn, waarbij tevens zwaar water uit de eerste phase zal worden gebruikt. Deze werkwijze I brengt mede, dat de Noorse reactor (de Nupop) op dezelfde plaats in ons land zal moeten wordon opgesteld (gedacht wordt aan de oude I centrale te Nijmegen), waar ook de Nederlandse reactor (de Slurrypopl zal worden gepl-at-st. Het voor deze reactor benodigde metallische uranium zal van Franse zijde ter beschikking worden gesteld. Voor de verwezenlijking van deze tweede phase van het plan - bouw van de Nupop - zal naar schatting een bedrag van 18 millioen gulden nodig zijn. De derde en laatste phase wordt nu gevormd door de ombouw van de Nupop in de Slurrypop. Het is de bedoeling deze om bouw voor rekening van Frankrijk, Noorwegen en Nederland te doen ge schieden, in verband waarmede, wat het Nederlandse deel betreft, met I een bedrag van omstreeks 3 millioen gulden zal kunnen worden vol staan. In de hier nog steeds in bespreking zijnde brief van de "K.E.M.A." K.E.M.A. van 6 Juli 1953 worden de totale kosten op 25 millioen gul den geraamd. De K.E.M.A. is van mening, dat getracht moet worden een bedrag van 4 millioen gulden voor rekening van de aandeelhouders te doen nemen. Verzocht wordt nu een bijdrage S. fonds perdu beschikbaar te stellen ter grootte van 0.03 cent per over 1953 en 1954 verkochte KWh, en wel in termijnen als met het oog op de aan te gane betalings verplichtingen noodzakelijk zal blijken. Deze kapitaalbijdrage kan voor onze gemeente op f. 17,600,-- worden geraamd. Bij schrijven van 8 October 1954 komt de directie van de K.E.M.A, opnieuw op deze aangelegenheid terug. Medegedeeld wordt o.m.dat de plannen er in technisch opzicht zeer goed voor staan en dat het zeker alle aanbeveling verdient de geprojecteerde onderzoe kingen met kracht te continueren. Op verzoek van de Regering heeft de F.O.M. een nadere raming van de totale kosten van het opgestelde plan gemaakt. Gebleken is daarbij, dat de oorspronkelijke raming van f. 25.000.000,tot f. 28,000,000,moet worden verhoogd. Daartoe bij de wet gemach tigd, heeft de Regering een bedrag van f. 14.000.000,— voor de proef nemingen beschikbaar gesteld. In het genoemde schrijven van 6 Juli 1953 heeft de K.E.M.A. de aandeelhouders een bijdrage a fonds perdu gevraagd van 0,03 cent per in 1953 en 1954 verkochte KWh, teneinde op deze wijze een som van f. 4.000.000,-- bijeen te brengen voor de eerste phase van het onder zoek. De directie van de K.E.M.A. schrijft thans, dat het er naar uitziet, dat deze som vrijwel geheel zal worden bijeengebracht. Van de zijde van het bedrijfsleven is een bedrag van f. 6.100.000, toegezegd, zodat, indien alle aandeelhouders van de K.E.M.A. zouden besluiten ook over de jaren 1955 en 1956 een bedrag van 0,03 cent per verkochte KWh a fonds perdu ter beschikking van de vennootschap te stellen, de uitvoering van de plannen inzake de bouw van een Nederlands proefreactorcentrum verzekerd zou zijn. De betaling van de thans gevraagde kapitaalbijdrage zal, evenals die,gevraagd bij schrijven van 6 Juli 1953, slechts nodig zijn in termijnen, als met het oog op de in de komende jaren door de K.E.M.A. te verrichten be talingen zal worden vereist. Voor de organisatie van de samenwerking tussen de Regering, de F.O.M., het bedrijfsleven en de K.E.M.A. is inmiddels de Stichting Reactor Centrum Nederland (R.C.N.) opgericht. De stichting heeft ten doel het verwerven van wetenschappelijke en technische kennis en ervaring ten behoeve van vredesdoeleinden op het gebied van kernre actoren en hun toepassingen en het te algemenen nutte beschikbaar stellen van deze kennis en ervaring, alsmede van de verworven hulp middelen, in het bijzonder aan Nederlandse instellingen en Nederland se ondernemingen. Door de oprichting van het R.C.N. is thans de mo gelijkheid geschapen in gecoördineerd verband over te gaan tot de uitvoering van de bestaande plannen. Uiteraard valt niet te voorspel len, welke omvang het reactorwerk hier te lande in de toekomst zal krijgen. Men kan slechts een basisplan opmaken. De welhaast storm achtige ontwikkeling op het gebied van de kernenergie zal tot min of meer ingrijpende wijzigingen van de plannen kunnen leiden. So is op grond van de in het afgelopen jaar met de Regering van de Verenigde Staten gevoerde onderhandelingen gebleken, dat het wen selijk is de hiervoren in grove trekken toegelichte plannen, welke het uitgangspunt vormden bij de samenwerking en welke in eerste in stantie de bouw van een z.g. Nupop net een warmteproductie van 10.000 KW be oogden, te wijzigai. tiet steun van dn Tèrenigde Staten kan «crosn gpkonen tot de bouw van esi zg. materials testing reactor. Deze reactor is te zien als een apparaat, waarin het gedrag van materialen in een hoge neutronenconcentratie kan worden bestudeerd en waarmede de kennis en ervaring, noodzake lijk voor de bouw van reactoren, die t.z.t. moeten dienen voor de omzetting van kernenergie in een bruikbare andere vorm van energie, "kunnen"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1955 | | pagina 549