van burgemeester en wethouders en is bestemd om te voorzien
in de dekking van tekorten op de exploitatie der 54 étage
woningen, welke zich in enig jaar mochten voordoen, en van on
voorziene kapitaalsuitgaven;
b. over de reserve mag niet worden beschikt zonder toestemming
van burgemeester en wethouders;
c. de Stichting kan worden verplicht deel te nemen in de jaar
lijkse stortingen tot ten hoogste 3"!" i° van de op het tijdstip
van storting geldende jaarhuur. Het bedrag dier storting mag
niet ten laste van de exploitatie van de 54 étagewoningen wor
den gebracht. Burgemeester en wethouders bepalen nader het
percentage van de deelneming;
d. de hierboven genoemde stortingen blijven achterwegeindien
de reserve een omvang heeft bereikt gelijk aan viermaal het
bedrag van de jaarhuur der 54 étagewoningen. De storting wordt
hervat, zodra de reserve daalt beneden de in de vorige volzin
bedoelde omvang.
Zolang de reserve de hiervoren genoemde omvang niet heeft
bereikt, worden overschotten op de exploitatie van de 54
étagewoningen aan de reserve toegevoegd;
V. de gemeente draagt in eigendom aan de woningstichting "Patrimo
nium", onder nader door burgemeester en wethouders te bepalen
voorwaarden, over, het voor de bouw van 54 étagewoningen en 36
autoboxen benodigde bouwterrein tegen de prijs van 115.275,--
of zoveel meer of minder als de Minister van Wederopbouw en
Volkshuisvesting in aanmerking neemt voor de goedkeuring van de
stichtingskosten der te bouwen woningen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vergoeden schade wegens het uit de pacht nemen van landerijen te
Wirdum
Bijlage no. 9» Leeuwarden, 12 Januari 1956.
Aan de Gemeenteraad.
Op 26 Februari 1955 werd. de gemeente eigenares van enkele perce
len weiland, gelegen te Wirdum, ten zuiden van en aan de weg naar
Swichum. Bedoelde weilanden waren door de vorige eigenaar (i.e. de
Nederlands Hervormde Gemeente te Wirdum) als deel van een greidplaats
verpacht aan de heer B.B. Hartstra te Wirdum, voor het tijdvak van
1951 tot 1963. De gemeente Leeuwarden trad ten opzichte van de ge
kochte landerijen m.i.v. 26 Februari 1955 in de rechten en verplich
tingen van de vorige verpachter.
Ingevolge raadsbesluit van 13 Juli 1955 is een gedeelte van de
bovenbedoelde weilanden in eigendom overgedragen aan de Vereniging
tot bevordering van Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Wirdum,
ten behoeve van de bouw van een bijzondere lagere school op het
terrein, dat voor dit doel in het ter plaatse geldende uitbreidings
plan is geprojecteerd. Bovendien werd een gedeelte van de landerijen
bestemd voor het maken van een toegangsweg naar deze school. De voor
de uitvoering van deze werken benodigde oppervlakte bedroeg -.96.30
ha.
Met ingang van de datum, waarop met het aanleggen van de weg en
met de bouw van de school een aanvang werd gemaakt, dienden de beno
digde gronden aan de pacht te worden onttrokken. De gemeente is des
wege aan de pachter een schadeloosstelling verschuldigd. Teneinde
het bedrag d.ezer schadeloosstelling te bepalen, is tussen de pachter
en ons college in principe overeengekomen in deze het advies van twee
deskundigen te volgen, n.l. van de Rijksconsulent voor grond- en
pachtzaken in Friesland en van de deskundige der gemeentelanderijen.
In het door genoemde deskundigen uitgebrachte rapport, dat bij
de stukken voor U ter inzage is gelegd, is de totale schade berekend
op 3«163»36. De deskundigen zijn daarbij uitgegaan van een winst
derving van 363»-- per ha per jaar, vermeerderd met een bedrag van
50,-- per ha per jaar voor ongedekte vaste lasten, terwijl voor
vrijkomende arbeid een bedrag van 35»-- per ha per jaar van de in-
komenschade werd afgetrokken. Berekend naar de aan de pacht onttrok
ken oppervlakte (-,96.30 ha), bedraagt de schade voor de pachter
364*14 per jaar. Over een periode van ongeveer acht jaren (1955-1963)
hebben de deskundigen de schade derhalve gesteld op 2912,11. Dit
laatste bedrag is verder verhoogd met een bedrag van f 251,25, wegens
verkapitaliseerd onderhoud van een aan te leggen afrastering (335 m1
a- f 0,75 per m1 De pachter kan zich met dit laatste bedrag niet
verenigen. De vergoeding van deze kosten is naar zijn mening, in
verband met de werkelijke lengte van de afrastering, te laag. Na ge
pleegd overleg is tenslotte overeenstemming bereikt omtrent het laten
vervallen van deze zinsnede uit het schaderapport en daarvoor in de
plaats te stellen een regeling, vraarbij de gemeente zich verplicht
het z.g. grote onderhoud van de afrastering op zich te nemen en waar
bij het z.g. kleine onderhoud ten laste van de pachter wordt gebracht.
Tenslotte stelt het rapport, dat de meerdere inkomstenbelasting, welke
als gevolg van de uitbetaling van de schadeloosstelling t.z.t. door
de pachter zal moeten worden betaald, ten laste van de gemeente dient
te worden gebracht. Hoeveel deze meerdere inkomstenbelasting zal be
dragen, kan thans niet met zekerheid, worden bepaald.
De pachter kan zich overigens verenigen met de conclusies van
de deskundigen, zoals die in hun rapport zijn weergegeven. Ook wij
"menen"