No. 4171= DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 maart 1956 (bijlage no695 BESLUIT 2 de gemeente staat tot 31 december 2030 in erfpacht af aan de firma Massolt, Bouw- en Montagebedrijf, gevestigd te Leeuwarden, het perceel bouwterrein, gelegen aan de noordzijde van de Julianalaan, deel uitmakende van het per ceel, kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie A, no. 2291, op de bij dit besluit behorende tekening roodomlijnd aangegeven, ter oppervlakte van plm. 760 m2, en wel onder de volgende voorwaarden^ 1. de erfpachtscanon zal v/orden berekend naar een grondwaarde van 11.195,-- hij een rentevoet van 4"k i° Per jaar; 2. het door belanghebbende ten kantore van het grondbedrijf gestorte be drag van 56O3-- als waarborg voor de nakoming der voorwaarden ver valt aan de gemeente, indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, tenzij burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen, te hunner beoordeling,niettemin tot gehele of gedeeltelijke teruggave van de waarborgsom besluiten. Bij voldoening aan de voorwaarden wordt op aan vraag de waarborgsom teruggegeven; 3. in het jaar 1995, en vervolgens steeds om de 25 jaar, wordt de waarde van de grond op dat tijdstip opnieuw door de gemeenteraad vastgesteld; 4. zolang de erfpacht niet met toestemming van burgemeester en wethouders is overgedragen, mag bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. de akte van erfpacht moet notarieel worden verleden binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn; 6. voor het overige zijn op deze afstand in erfpacht van toepassing - voor zover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd - de bepa lingen, betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gele gen tussen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehorende aan de ge meente Leeuwarden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Benoemen lid van de ledenraad van "Het Openbaar Lichaam Gasvoorziening Noord-Oost-Nederland" Bijlage no. 70. Leeuwarden, 15 maart 1956. Aan de Gemeenteraad. Op 1 juni 1955 besloot u met andere in de provincies Groningen, Fries land, Drenthe, Overijssel en Gelderland gelegen gemeenten, welke aardgas van de Staat der Nederlanden betrekken, ofblijkens een gesloten overeen komst, voornemens zijn dit te betrekken, een gemeenschappelijke regeling inzake de aardgasvoorziening in Noord-Oost-Nederland te treffen en vast te stellen (zie ons voorstel van 27 mei 1955, bijlage no. 150» De raden van 21 gemeenten hebben de bovenbedoelde regeling thans vast gesteld, terwijl daarna nog een 2-tal gemeenten en een 2-tal bedrijven tot deze regeling zijn toegetreden. De regeling, welke is goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 17 decem ber 1955, no.8, en welke inmiddels in de Nederlandse Staatscourant van 29 februari 1956 is bekend gemaakt, is op 1 maart 1956 in werking getreden. In verband daarmede en mede in verband met hetgeen zich op het gebied van de nationale gasvoorziening voltrekt, is het zeer gewenst, dat de orga nen van het voor de uitvoering van de bedoelde regeling gevormde rechts persoonlijkheid bezittende lichaam, genaamd "Het Openbaar Lichaam Gasvoor ziening Noord-Oost-Nederland", zo spoedig mogelijk tot stand komen. Op grond daarvan heeft de Contact-Commissie Aardgasvoorziening Noord- Oost-Nederland, ons verzocht te willen bevorderen, dat door uw raad een lid van de ledenraad wordt benoemd. Blijkens artikel 2, lid 2, der regeling worden als organen ingestelds de ledenraad, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Ingevolge artikel 9, lid 2, van de regeling benoemen de raden der aangesloten gemeenten en de bevoegde organen der deelnemende rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen en andere rechtspersonen elk één lid van de ledenraad. Leden van de leden raad kunnen slechts zijns burgemeesters, wethouders of, voor zover de leden, benoemd door de bevoegde organen van rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen en andere rechtspersonen, betreft, leden van het bestuur of com missarissen daarvan. Tevens kunnen lid zijn directeuren van door de deel nemers geëxploiteerde gasbedrijven. Aangezien het lid van ons college de heer J. Tiekstra steeds zeer nauw betrokken is geweest bij de ontwikkeling van het aardgasvraagstuk in het noorden van ons land en bij de totstandkoming van de vorenbedoelde gemeenschappelijke regeling, menen wij hem bij u voor benoeming tot lid van de ledenraad te moeten voordragen. Wij geven u in overweging tot de benoeming over te gaan. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. T. Bakker, Secretaris. Verzonden 17 maart 1956.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 127