Instellen rechtsvordering tegen J.H. Lamhrechts e.c. Bijlage no. 71» Leeuwarden, 15 maart 1956. Aan de Gemeenteraad. Op 22 juni 1955 Besloot uw raad tot aankoop van het perceel Noord- vliet no. 59, alhier, in eigendom toebehorende aan de heer J.H. Lamhrechts, thans wonende te Barsingerhorn B 15. Deze aankoop geschiedde? teneinde het tussen de M.H. Trompstraat en het Noordvliet geprojecteerde verhindings- straatje, na amotie van het perceel Noordvliet no. 59? geheel te kunnen aanleggen. Het onderhavige pand verkeerde bovendien in een ongunstige con ditie, zodat aankoop en afbraak door de gemeente ook reeds uit dien hoofde gewenst werd geacht. Met de eigenaar was omtrent de koopsom overeenstemming bereikt op basis van een bedrag van 1.100,--. De heer Lamhrechts, voornoemd, tekende op 6 december 1954 een verklaring, waaruit bleek, dat hij bereid was het perceel voor genoemd bedrag aan de gemeente te verkopen, onder voorwaarde, dat de kosten van overdracht, daaronder begrepen die van het royeren van de op het perceel rustende hypotheek, voor rekening van de gemeente komen. Nadat het eerdergenoemde raadsbesluit op 1 augustus 1955 de goedkeu ring van Gedeputeerde Staten dezer provincie had verkregen, hebben wij een hier ter stede gevestigde notaris verzocht omtrent deze aangelegenheid een akte van eigendomsoverdracht op te maken. Na het overlijden van de echtgenote van de eigenaar van het perceel op 7 oktober 1955 hebben enkele gerechtigden in de daardoor ontstane on verdeelde boedel bezwaar gemaakt tegen het verlenen van medewerking aan het tot stand komen van de akte van eigendomsoverdracht. Dit bezwaar is ge grond op de omstandigheid, dat van die zijde de overeengekomen prijs ad 1.100,-- te laag wordt geacht. Naar hun oordeel heeft het pand een waar de van 3.000,--. Aangezien de heer Lamhrechts zich destijds als hoofd en beheerder van de huwelijksgoederengemeenschap, waarin hij was gehuwd en waartoe het per ceel Noordvliet no. 59? alhier, behoorde, verbonden heeft om dat perceel voor 1.100,-- aan de gemeente te verkopen, zijn naar onze mening de erf genamen van de echtgenote van de heer Lamhrechts gebonden en verplicht tot die verkoop mede te werken. Wij hebben dan ook verschillende malen getracht de betrokkenen te bewegen aan het tot stand komen van de akte medewerking te verlenen. Tot nu toe hebben deze pogingen evenwel geen resultaat opgeleverd Uit het vorenstaande blijkt, dat wij ons met het standpunt van de erfgenamen van mevrouw Lambrechts niet kunnen verenigen en dat betrokkenen naar onze mening ten onrechte nalatig blijven in het nakomen van hun ver plichtingen. Alvorens deze aangelegenheid aan u voor te leggen, hebben wij op grond van artikel 209? onder r, juncto artikel 233?van de Gemeenteweteen rechts kundig onderzoek omtrent het vorenstaande doen instellen. Het resultaat van dit onderzoek hebben wij bij de stukken voor u ter inzage gelegd. Uit dit advies blijkt, dat ons inzicht met betrekking tot de verplichtingen van de familie Lambrechts als juist moet worden beschouwd en dat er aUe aan leiding bestaat de verkoper en de erfgenamen van zijn echtgenote langs ge rechtelijke v/eg tot naleving van hun verplichtingen te dwingen. Wij geven u dan ook in overweging te besluiten overeenkomstig het hierbij gevoegde ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester, T. Bakker. Secretaris» Verzonden 17 maart 1956.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 128