Naar onze mening zou zulks zeker een "belangrijke besparing van kosten mede brengen, temeer daar de gemeente op dat ogenblik op zeer voordelige wijze over de benodigde grond kon beschikken. Voorzover de huurders desondanks de voorkeur gaven aan het zelf dempen van de kolken, konden zij vóór 4 januari 1956 ons hiervan schriftelijk in kennis stellen. Belanghebbenden hebben hiervan geen gebruik gemaakt; alleen hebben zij zich op 5 januari j.l. door middel van het onderhavige adres tot uw raad gewend met het ver zoek de kosten van demping, in afwijking van hetgeen destijds bij de huur werd overeengekomen, voor rekening van de gemeente te nemen. De motivering, welke zij hiervoor aanvoeren, kan als volgt worden samengevat. Door de gedwongen afbraak zouden de eigenaren aanzienlijke financiële verliezen hebben geleden, temeer nog omdat de schiphuizen niet naar de nieuwe jachthaven konden worden overgebracht. Door de verplichting tot demping van de kolken zouden deze verliezen nog aanzienlijk worden ver groot. Gedurende de ongeveer 20 jaren, dat zij de terreinen in huur hadden, hebben zij naar hun mening belangrijke bedragen aan huur betaald. Naar aanleiding van deze motivering kunnen wij u het volgende mede delen. Bij de aanvang van de huur werd de huurtermijn gesteld op 10 jaren. Na afloop van deze termijnen is de huur in een aantal gevallen nog ver lengd met 10 jaren, doch sedert 1950 heeft verlenging slechts plaats ge had met één jaar, met stilzwijgende verlenging daarna telkens voor één jaar, indien de huur niet tenminste drie maanden voor de afloop van het lopende huurjaar werd opgezegd. De huurders wisten derhalve van de aanvang af, dat zij een tijdelijk recht bezaten. Bij de vaststelling van het bedrag der afschrijving voor de op het terrein geplaatste opstallen dienden de huurders dus met deze omstandigheid rekening te houden, terwijl zij even eens de op hen rustende verplichting tot demping van de gegraven kolken bij deze berekening in acht moesten nemen. Nu de huur van de schiphuis- terreinen desondanks nog plm. 20 jaren heeft geduurd, moet worden aange nomen, dat bij een juiste wijze van handelen het door de huurders geïn vesteerde kapitaal volledig werd afgeschreven. Van aanzienlijke financiële verliezen, die zij tengevolge van het opzeggen van de huurovereenkomsten zouden hebben geleden, kan naar onze mening dan ook geen sprake zijn. Voorzover zij zich tijdens de huur van het tijdelijke karakter en van de voorwaarden van de huurovereenkomst onvoldoende rekenschap hebben gegeven, hebben zij gedurende de jaren, dat zij het genot van de schiphuizen hebben gehad, ten volle van de voordelen geprofiteerd. Wij achten dan ook geen aanleiding aanwezig om de huurders op grond van de gedwongen afbraak tege moet te komen. Het feit, dat zij hun schiphuizen niet naar de nieuwe jachthaven konden overbrengen, speelt o.i. in deze geen rol, omdat dit punt bij het aangaan van de huurovereenkomsten en geruime tijd daarna niet bekend was en de huurders derhalve nooit rekening hebben kunnen houden met deze mogelijkheid Het argument, dat de gemeente belangrijke bedragen aan huur zou heb ben ontvangen en derhalve de kosten van de demping daaruit zou kunnen be strijden, is zakelijk gezien zeer onjuist. Bij het bepalen van de huur prijs werd er destijds rekening mede gehouden, dat de huurders na afloop van de huur de kolken, die zij zelf zouden graven, ook zelf zouden dempen. Deze verplichting is derhalve in het lage huurbedrag tot uiting gebracht. Indien de gemeente duzo verplichting destijds op zich had genomen, dan hadden de daaruit voor de gemeente voortvloeiende kosten vanzelfsprekend in de huur verdisconteerd moeten worden en was deze huur zeer zeker be langrijk hoger gesteld geworden. Hier komt bovendien nog bij, dat de huur prijzen zijn gebaseerd op de koopkracht van het geld in de dertiger jaren. Ondanks de daling van de waarde van het geld in de na-oorlogse jaren, is de gemeente niet overgegaan tot verhoging van de huur, hoewel hiertoe vol doende redenen aanwezig waren geweest. V/ij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken, dat de huurders, niet tegenstaande het feit, dat zij de verplichtingen, waaronder de huur is aangegaan, destijr*^ - elk om en bewust hebben aanvaard, zich thans aan deze VG2! verplichtingen proberen te onttrekken en trachten de kosten van demping enz. op de gemeenschap af te wentelen. Teneinde een inzicht te krijgen in de kosten van demping enz. hebben wij de directeur der openbare werken een overzicht gevraagd van hetgeen hiertoe moet worden verricht en welke kosten aan een en ander verbonden zullen zijn. Alvorens de kolken kunnen worden gedempt, zal de aanwezige bagger specie moeten worden verwijderd en afgevoerd. De kosten hiervan worden geraamd op f 4»995y Daarna zal de benodigde goede grond kunnen worden aangevoerd en gestort. De kosten van aankoop, vervoer en verwerking van 6469 m3 grond worden geschat op 22.641,50 3,50 per m3). De totale dempingskosten zullen derhalve ongeveer 27.636,50 bedragen. Aan de hand van deze gegevens kunnen de bedragen worden berekend, welke aan de voor malige huurders in rekening dienen te worden gesteld. Wij moeten hierbij nog opmerken, dat demping van de kolken tot op maaiveld-hoogte betekent, dat het terrein tot 0,75 m F.Z.P. zal worden opgehoogd. In het plan tot bouwrijp maken van het gebied ten noorden van het Vliet, dat door uw raad op 29 februari j.l. werd aanvaard, is de hoogte van het terrein gesteld op 1.40 m F.Z.P. Van gemeentewege zal derhalve het terrein nog van 0.75 m tot 1.40 m F.Z.P. moeten worden opgehoogd. Bovendien zijn wij er van uitgegaan, dat op kosten van de gemeente een eenvoudige grondkering langs de noordzijde van het Vliet zal worden geplaatst. Voorts is in de des tijds voor schiphuizen verhuurde terreinen door de huurders een aantal betonnen regenwaterbakken aangebracht, terwijl de wanden van de gegraven kolken veelal beschermd zijn door betonplaten. Voor het bouwrijp maken van het terrein zullen deze voorwerpen op verschillende plaatsen uit het terrein moeten worden verwijderd. De kosten hiervan zijn niet begrepen in het aan de huurders in rekening te stellen bedrag en zullen dus ten laste van de gemeente komen. De met inachtneming van het vorenstaande berekende bedragen, welke volgens de destijds gesloten huurovereenkomsten ten laste van de huurders komen, zijn vermeld op een bij de stukken gevoegde lijst. Uit het hiervoren vermelde zal u reeds duidelijk zijn geworden, dat wij geen redenen aanwezig achten om de voormalige huurders van de schip- huisterreinen aan de Lange Negen te ontheffen van de verplichting tot dem ping van de hunnerzijds gegraven kolken. Deze verplichting hebben zij des tijds geheel vrijwillig aanvaard en voorts hebben zij zich schriftelijk verbonden de voorwaarden, waaronder het verhuren van de schiphuisterreinen heeft plaats gehad, na te leven. Wij geven u dan ook in overweging op het ingediende verzoek een af wijzende beslissing te nemen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. T. Bakker, Secretaris. Verzonden 17 maart 1956.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 130