Subsidie Middelbare Kunst- en Kunstnijverheidsschool Breda. Bijlage no. 81. Leeuwarden, 29 maart 1956. Aan de Gemeenteraad. Het bestuur van de Stichting St. Joost te Breda, verzoekt bij schrij ven van 1 februari j.l. voor een uit de gemeente Leeuwarden afkomstige leerling, die de van de stichting uitgaande Academie voor Beeldende Kun sten bezoekt, voor 1956 een subsidie uit de gemeentekas beschikbaar te stellen. Naar aanleiding van dit adres delen wij U het volgende mede. Blijkens het prospectus is de A ademie voor Beeldende Kunsten een door rijk en gemeente volgens de bepalingen der Nijverheidsonderwijswet ge subsidieerde instelling van kunst- en kunstnijverheidsonderwijs. Dit houdt in, dat de ne+bo kosten van deze onderwijsinstelling als zodanig vol ledig worden vergoed. Uiteraard, worden niet vergoed die kosten, die uit gaan boven de van rijkswege voor deze school gestelde normen. Het bestuur der stichting is evenwel van mening, dat zij extra uitga ven moet voteren om in staat te zijn de academie te doen ontwikkelen op zodanige wijze, dat zij voor de gemeenschap grotere culturele vruchten af werpt. Deze niet onder subsidieverband te brengen kosten waarborgen, naar de mening van adressant, zeer beduidend het rendement der academie in cul tureel opzicht. Voor de hier bedoelde uitgaven is een academiefonds ingesteld, waar van de begroting voor 1956 een uitgaafpost aanwijst van 8.865,--. Van inkomsten wordt geen melding gemaakt. De gemeente Breda draagt aan extra subsidie hierin bij met een bedrag van 3*265,Voor de uit de gemeente Leeuwarden komende leerling wordt nu een extra-bijdrage over 1956 gevraagd van 80,-- Het wil ons principieel niet juist voorkomen, een volgens de Nijver heidsonderwijswet verschuldigde bijdrage te suppleren ten behoeve van uitgaven, die door het rijk voor subsidie zijn afgewezen. Deze uitgaven komen ons voor de school niet noodzakelijk voor, terwijl ze bovendien grotendeels een propagandistische tendens hebben. Ten aanzien van de financiële bijdrage van de gemeente Breda mogen wij opmerken, dat de schoolgemeente uiteraard een meer direct belang heeft bij een bloeiende school dan de vroongemeentewaarvoor het belang wel in een zeer verwijderd verband ligt. Van de 293 leerlingen zijn er slechts 85, die dagonderwijs volgen, en van deze categorie komt het merendeel uit de gemeente Breda en naaste omgeving. Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging op het boven bedoelde verzoek afwijzend te beschikken. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. T. Bakker, Secretaris. Verzonden 7 april 1956.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 141