Oprichting cursus avondonderv/ijs voor brood-banketbakkers aan de Bakkers vakschool Bijlage no. 83. Leeuwarden, 5 april 1956. Aan de Gemeenteraad. De Stichting voor vakopleiding en examens in het bakkersbedrijf, ge vestigd te s-Gravenhageverzoekt bij schrijven van 20 februari j.l. een besluit te nemen, waarbij Uw college het nodig oordeelt, dat met ingang van 1 oktober 1957 aan de alhier gevestigde Bakkersvakschool avondonder wijs voor bakkers wordt gegeven. Dit verzoek wordt gedaan ingevolge het 2e en 6e lid van artikel 25 der Nijverheidsonderwijswet, op grond van welk artikel slechts subsidie uit de openbare kas kan worden verleend, indien de gemeente, waar de school is gevestigd, dit avondonderwijs noodzakelijk heeft verklaard, waarna nog goedkeuring door de Kroon moet volgen. Blijkens het door ons gevraagde en bij de stukken overgelegde advies van de Inspecteur voor het bakkersvakonderwijs onderschrijft deze de nood zakelijkheid van het bedoelde avondonderwijs, daarbij opmerkende, dat dit avondonderwijs voor de opleiding tot bakkershalfwas en bakkersgezel niet alleen een urgente en belangrijke verbetering voor het bakkersvakonderwijs betekent, maar tevens de toevoer van geschoolde jonge arbeidskrachten naar de bakkerij zal bevorderen. Adressante stelt zich voor op 1 oktober 1957 "te beginnen met een op leiding tot halfwas en een opleiding tot gezel, terwijl op 1 oktober 1958 van elke opleiding een tweede klas zal worden gevormd, zodat bij een aantal leerlingen van 20 per klas en per opleiding op 1 oktober 1957? respectie velijk 1958, gerekend wordt op onderscheidenlijk 40 en 80 leerlingen te zamen Uit de overgelegde begrotingen blijkt, dat de netto kosten over het tijdvak van 1 oktober tot en met 31 december 1957 zullen bedragen 2283,-- en over het kalenderjaar 1958 8527,--. In aanmerking nemende, dat de cursus eerst met ingang van 1 oktober 1958 volledig functioneert, moet voor 1959 gerekend worden op een netto kostenbedrag van plm. 12.000,--. Van deze bedragen komt ten laste van de gemeente 30 en niet, zoals adressante schrijft, 25 Verwacht wordt, dat ten minste de helft der leerlingen afkomstig zal zijn uit andere gemeenten, die, op grond van artikel 25, 4© lid, der Nijverheidsonderwijswet, verplicht zijn de bij de wet bepaalde bijdrage van 20 fo in de netto kosten per leerling aan deze gemeente uit te keren, voorzover in de eigen gemeente geen gelijk soortige onderwijsinrichting is gevestigd. De ten laste van deze gemeente blijvende kosten kunnen worden becij ferd voors 1 957 op 30 io van 2283,-- is 685, verminderd met bijdragen van buitengemeenten ad 1/2 x 20 /o van 2283,-- of f 228,--, blijft f 457,-5 1958 op 30 °fo van 8527,---is 2558,--, verminderd met bijdragen van buitengemeenten ad 1/2 x 20 °/o van 8527,-- of f 853,--, blijft 1705,-5 1959 op 30 van 12.000,-- is 36OO,--, verminderd met bijdragen van buitengemeenten ad 1/2 x 20 fo van 12.000,-- of 1200,--, blijft 2400,--. Mede op grond van de door adressante naar voren gebrachte argumenten en lettende op de overgelegde adhesiebetuigingen van twee in Friesland ge vestigde vakorganisaties, achten wij de bovenbedoelde opleiding van groot maatschappelijk belang, zodat Y/ij dan ook van mening zijn, dat er voldoen de termen aanwezig zijn voor inwilliging van het verzoek. "Onder"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 143