No. 5172.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN5
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 april 1956
(bijlage no. 92);
BESLUIT s
de gemeente verhuurt overeenkomstig de bij dit besluit behorende overeen
komst voor de tijd van éón jaar, ingaande 5 maart 1956 en eindigende 4
maart 1957 tegen een huurprijs van in totaal 800,--, aan de "Vereniging
van Volkstuinders te Huizum de percelen tuingrond, gelegens
a. ten zuiden van de Nieuwlandsweg en ten westen van de Surinamestraat
kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie A, no. 2029 (ged.), groot
plm. 17300 ha5
b. aan de noordzijde van de Van Loonstraat, kadastraal bekend gemeente
Huizum, sectie A, no. 2139? groot 1.56,60 ha;
c. ten zuiden van de Julianalaan, kadastraal bekend gemeente Huizum, sectie
A, no. 2087 (ged.), groot plm. -.20.00 ha;
d. aan en ten zuiden van de Prins Bernhardstraatkadastraal bekend gemeente
Huizum, sectie A, no. 2171, groot -.93*67 ha;
e. ten zuiden van de Borniastraatkadastraal bekend gemeente Huizum,
sectie B, no. 2595? en no. 4873 (ged.), ter gezamenlijke grootte van
plm. -4100 ha.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
3 uitkering Gemeentepersoneel 1955*
Bijlage no. 93. Leeuwarden, 5 april 1956.
Aan de Gemeenteraad
Bij brieven van 8 maart 1956, Hoofdafd. O.P.Z., afd. A.Z., Bur. Ill,
no. U 24079 en 24 maart 1956, Hoofdafd. O.P.Z., afd. A.Z., Bur. II, no.
22403> heeft de Minister van Binnenlandse Zaken aan de gemeentebesturen
mededelingen gedaan omtrent de ten aanzien van het personeel in Rijksdienst
getroffen maatregelen met betrekking tot de vakantie-uitkering en het
vakantieverlof, alsmede betreffende een 3 uitkering over 1955*
Blijkens een bij deze brieven gevoegd ontv/erp van een Koninklijk be
sluit tot wijziging van het Algemeen Rijksambtenaxonreglement en het Arbeids-
overeenkomstenbesluit zal het minimum aantal vakantiedagen per jaar worden
verhoogd van 14 "tot 15 en zal de vakantie-uitkering met ingang van 1 janu
ari 1957 worden verdubbeld en gebracht van 2 op 4 van de bezoldiging.
Zoals U bekend is, wordt de vakantie-uitkering in de pensioensgrond
slag opgenomen. Teneinde administratieve moeilijkheden te vermijden in die
zin, dat in het lopende jaar alle pensioensgrondslagen zouden moeten worden
gewijzigd, is de datum van ingang van de verhoogde vakantie-uitkering ge
steld op 1 januari 1957* In verband hiermede zal ten behoeve van het Rijks
personeel bij Koninklijk besluit een regeling worden getroffen, op grond
waarvan aan het personeel, waaraan in het jaar 1956 een vakantie-uitkering
is of wordt uitbetaald, bij wijze van tijdelijke uitkering een bedrag zal
worden verstrekt, dat gelijk is aan dat van de vakantie-uitkering.
Overeenkomstig het verzoek van de minister hebben wij bereids, met
gebruikmaking van de ons bij het Algemeen Ambtenarenreglement en de Ar
beidsovereenkomstenverordening terzake toegekende bevoegdheid, besloten de
bedoelde verruiming met betrekking tot de vakantie-uitkering ten behoeve van het ge
meentepersoneel over te nemen. Voor wat betreft de verhoging van het
minimum aantal vakantiedagen heeft het Centraal Bureau inzake gemeenschap
pelijke behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden bericht,
dat deze aangelegenheid binnenkort in het Centraal Orgaan en het centraal
overleg aan de orde zal worden gesteld, gelijktijdig met enkele andere
wijzigingen van het ontwerp-Algemeen Ambtenarenreglement. Nadat dienaan
gaande nader bericht is ontvangen, zullen wij U terzake nadere voorstellen
doen toekomen.
Ten aanzien van de 3 uitkering 1 955 heeft de Regering in het kader
van een reeds genomen beslissing over het vraagstuk van de lonen besloten
te bevorderen, dat aan het Rijkspersoneel over het jaar 1955 alsnog een
uitkering wordt verleend. Deze uitkering zal worden bepaald op 3 van de
op 1 mei 1956 geldende (jaar-)weddeEenvoudigheidshalve wordt het wense
lijk geacht, dat alle op 1 mei 1956 in dienst zijnde werknemers de uit
kering ontvangen, ongeacht of zij al dan niet reeds in 1955 in dienst
waren.
De 3 uitkering ware naar de mening van de .minister zo mogelijk bij
wijze van voorschot tegelijk met de vakantie-uitkering in de eerste ïireek
van de maand mei uit te betalen.
Onverminderd het bovenstaande, kan volgens de minister voorts een uit
kering worden verleend aan hen, die in de loop van het jaar 1955 dan wel
in het tijdvak van 1 januari tot 1 mei 1956 zijn of worden gepensioneerd
en aan de nabestaanden van ambtenaren, die in een dier tijdvakken zijn
overleden. De uitkering ware in deze gevallen te stellen op een bedrag,
gelijk aan dat deel van 3 i° van de laatste wedde, dat evenredig is met
het deel van 1955? waarin vóór pensionering of overlijden dienst is gedaan.
Ook aan de in de loop van 1955 of in het tijdvak van 1 januari tot
1 mei 1956 op wachtgeld gestelden kan naar de mening van de minister de
uitkering worden verleend, indien op laatstgenoemde datum nog niet weer
een betrekking is gevonden. De uitkering kan in deze gevallen worden ge
steld"