menen wij, dat de aanwezigheid van de commandopost onder het schoolgebouw ten
opzichte van de school geen overwegende bezwaren zal opleveren» Deze oplossing
brengt echter mede, dat de commandopost op een andere plaats zal worden ge
bouwd, dan waartoe in Uw vergadering van 1 juni 1955 besloten is.
Hoewel wij beseffen, dat het in het algemeen bezwaren ontmoet op een der
gelijk besluit, binnen betrekkelijk korte tijd, terug te komen, menen wij, dat
in het belang van de gemeente in deze niet anders gehandeld kan worden»
De nieuwe plaats voldoet geheel aan de eisen, die aan de plaats van een
commandopost worden gesteld en levert uit dien hoofde geen enkel bezwaar op.
De post zal in het nieuwe plan geheel ondergronds worden gemaakt, terwijl
zowel het uitwendige als het inwendige van de school generlei afwijking behoeft
te vertonen van de normale scholenbouw.
Zoals uit de bedoelde tekeningen blijkt, is de ingang van de commandopost
geprojecteerd onder de trap naar de verdieping van de school. Aan de achterzijde
van het schoolgebouw is een nooduitgang ontworpen. De commandokamer en het
berichtencentrum, welke onder twee van de drie beganegrondse leslokalen zijn
gedachtzullen bereikbaar zijn via een gang, lopende van de ingang naar de
ontworpen nooduitgang. De telefooncentrale bevindt zich in een afgesloten ge
deelte van het berichtencentrum. De commandopost kan worden aangesloten op de
centrale verwarmingsinstallatie voor het schoolgebouw» Het noodstroomaggregaat
kan in een aparte ondergrondse ruimte worden ondergebracht. Tussen deze ruimte
en het berichtencentrum bevindt zich het wachtlokaal voor ordonnansen. Het
geheel zal worden ingericht in een kelder van gewapend beton, waarvan het be
tonnen dek dan de beganegrondvloer van de school vormt. De fundering zal be
staan uit 30 betonpalen, ter lengte van 9)50 m.
De kosten verbonden aan het bouwen van de commandopost op bovenstaande
wijze, worden geraamd op 87525j In dit bedrag is begrepen de helft van
de kosten van de paalfundering en het dak van de kelder. Aangezien het door U
uitgetrokken crediet 82.600,bedraagt, betekent dit derhalve, dat bij uit
voering van dit plan het crediet slechts met 49255zal moeten worden
verhoogd. De hieruit voortvloeiende kapitaalslasten zullen naar de afschrij
vingstermijn van 10 jaar en een rente van 3t nond 595)Per jaar bedragen.
Wij stellen ons voor dit t.z.t. bij begrotingswijziging te regelen.
Op grond van het bovenstaande geven wij U ter besparing van kosten in over
weging te besluiten de commandopost voor de bescherming bevolking te bouwen
onder de nieuw te stichten zesklassige openbare school voor gewoon lager on
derwijs aan de Plataanstraat.
Wij kunnen U mededelen, dat de commissie voor openbare werken zich met
ons voorstel kan verenigen, met dien verstande, dat één lid van de commissie
zich zijn stem ten aanzien van ons voorstel heeft voorbehouden.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
T. Bakker, Secretaris,
Verzonden 7 april 1956.
Ontslag directeur der Openbare Werken.
Bijlage no. 98. Leeuwarden, 5 april 1956.
Aan de Gemeenteraad.
Blijkens het bij de stukken overgelegde schrijven d.d. 30 maart 1956
verzoekt de directeur der openbare werken, de heer Ir. Ch.C. van der Vlis,
met ingang van 16 juni 1956 eervol ontslag als zodanig, in verband met
zijn benoeming tot directeur van openbare werken en het gemeentelijk grond
bedrijf te Haarlem.
Wij stellen U voor dit ontslag met ingang van genoemde datum eervol
te verlenen onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten aan
de gemeente bev/ezen, zulks overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp
besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
T. Bakker, Secretaris.
Ho. 521 7
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 april 1956
(bijlage no, 98)
BESLUIT 5
met ingang van 16 juni 1956 aan de heer Ir, Ch.C. van der Vlis eervol ont
slag te verlenen als directeur der openbare werken onder dankbetuiging
voor de vele en gewichtige diensten aan de gemeente bewezen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter,
Secretaris.
Verzonden 7 april 1956.