Oprichting en instandhouding openbare school tot opleiding van leidsters
bij het kleuteronderwijs.
Bijlage no.110. Leeuwarden, 26 april 1956.
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge de bepalingen der op 1 januari j.l. in werking getreden
Kleuteronderwijswet vergoedt het Rijk over elk dienstjaar aan het bestuur
der gemeente, die een school tot opleiding van leidsters bij het kleuter
onderwijs in stand houdt, de kosten dier school, volgens bij algemene
maatregel van bestuur te stellen regels. Deze vergoeding van kosten door
het Rijk wordt evenwel alleen gegeven, wanneer de Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen de oprichting en instandhouding van de school
heeft goedgekeurd.
In dit verband wordt opgemerkt, dat bij de behandeling van het wets
ontwerp van regeringszijde is medegedeeld, dat, gelet op de huidige behoef
te aan kleuterleidsters, voorshands met de subsidiëring van 26 opleidings
scholen kan worden volstaan, hoewel dit niet impliceert, dat uitbreiding
van dit aantal bij voorbaat is uitgesloten. In afwachting van de totstand
koming van de wet en los van de bepalingen hiervan is aan door de minis
ter aangegeven scholen over 1955 reeds een rijkssubsidie voor éénmaal
toegekend. Hiertoe behoorde ook de door deze gemeente in stand gehouden op
leidingscursus
Hoewel de hiervoren bedoelde algemene maatregel van bestuur nog niet
is verschenen, mag op grond van het vorenstaande en naar aanleiding van
hieromtrent ontvangen inlichtingen worden aangenomen, dat ook onder vigueur
van de nieuwe wet de gemeentelijke opleiding voor rijkssubsidie in aanmer
king zal komen. Aangezien het in het vorig jaar toegezegde subsidie slechts
voor één jaar gold, dienen thans voor verdere subsidiëring de nodige maat
regelen te worden genomen. In het vervolg toch zal de subsidiëring haar
grondslag, moeten vinden in de bepalingen der wet en in de krachtens deze
uitte vaardigen uitvoeringsvoorschriften.
Een van deze maatregelen is het omzetten van de huidige cursus in een
dagschool. Aangezien dit een der bij de wet gestelde voorwaarden is om
voor rijkssubsidie in aanmerking te kunnen komen, hebben wij de met de uit
voering van de wet belaste minister reeds medegedeeld voornemens te zijn
Uw Raad voor te stellen de omzetting te doen plaats vinden met ingang van
1 september 1956. Het uitblijven van de nodige uitvoeringsvoorschriften
o.m. ten aanzien van de aan directeur en leraren toe te kennen beloningen
en de voor hen vereiste bevoegdheden is oorzaak, dat ten aanzien van het
te benoemen personeel nog geen definitieve maatregelen kunnen worden geno
men.
Met het oog op het verkrijgen van subsidie over 1956 achten wij het
evenwel nodig, dat het onderwijs aan de, ingevolge de bepalingen der wet,
op te richten nieuwe opleidingsschool op 1 september e.k. een aanvang neemt
Teneinde dit mogelijk te maken, zullen enige tijdelijke maatregelen moeten
worden genomen, die na het verschijnen van de uitvoeringsvoorschriften een
definitieve vorm kunnen krijgen.
Hiertoe behoort o.m. het benoemen van een directeur in tijdelijk
dienstverband. Voor deze benoeming komt naar ons gevoelen in aanmerking de
directeur van de huidige cursus, de heer A.Roosma. Diens 25-jarige ervaring
bij de opleiding, zijn organisatorische kwaliteiten en pedagogische inzich
ten wekken bij ons de verwachting, dat hij de capaciteiten bezit om met sue
ces de huidige cursus om te bouwen in een ten volle aan de wet voldoende
opleidingsschool. ZdLang de rijksbezoldigingsregeling nog niet is vastge
steld en de vereiste bevoegdheden nog niet zijn omschreven, komt het ons
billijk voor de heer Roosma verlof te verlenen met stilstand van jaarwedde
in zijn betrekking van hoofd van gemeenteschool no.l en hem als tijdelijk
directeur van de opleidingsschool een salaris te garanderen, overeenkomstig
"de"