kelsluitingswet 1951 vallen de automatische restaurants buiten de werking van de wet. Deze zogenaamde horeca-bedrijven plegen tot één uur of half twee geopend te zijn. Voor losse automaten, al dan niet verbonden met een winkel, geldt een bijvulverbod na 18 uur. Het is dus niet zo, dat er na 19 uur voor het publiek geen mogelijk heid meer is om zogenaamde kokswaren te kopen, doch dit kan, de gewone res taurants buiten beschouwing gelaten, enkel geschieden in de automatische restaurants, waarvan zich hier ter stede slechts enkele bevinden. De stand- plaatshouders voelen zich daardoor, nu tegen hen op grond van de bestaande voorschriften door de politie kan worden opgetreden, benadeeld en zouden gaarne de gelegenheid willen behouden om ook na 19 uur geringe eetwaren als hiervoor genoemd aan het publiek te verkopen. Een door de politie ingestelde enquête bracht aan het licht, dat in Enschede een verordening op grond van art. 11, tweede lid, van kracht is, die de verkoop van kokswaren vanuit kramen, wagens, tenten, e.d. des avonds mogelijk maakt, indien en voorzover burgemeester en wethouders aan de hou ders van die inrichtingen voor die verkoop vergunning hebben verleend. Deze regeling is in 1955 tot stand gekomen. Een tweetal motieven heeft daarbij een rol gespeeld. Enerzijds was dit de behoefte, die naar was gebleken, bij een bepaald gedeelte van de bevolking aan deze verkoop bestond, anderzijds de overweging, dat een bepaling krachtens welke de houders van patates- frites-kramen ook andere geringe eetwaren zouden mogen verkopen tot een zelfde tijdstip als de houders van automatische restaurants, ter voorkoming van discriminatie gewenst moest worden geacht. Nog meer gemeenten hebben een regeling op dit punt, welke evenwel minder ver gaat. De hierboven aangevoerde motieven, die hebben geleid tot een konink lijk goedgekeurde verordening en derhalve geacht mogen worden te zijn "plaatselijke omstandigheden" in de zin van artikel 11, tweede lid, der wet, gelden in niet mindere mate voor onze gemeente. Daarnaast kan nog worden vermeld, dat de importantie van onze stad de laatste jaren zodanig is ge stegen - centrumfunctie - dat het publiek in meerdere mate de gelegenheid moet hebben de onderhavige waren te kopen. Uit de omzet, die deze'vorm van verkoop in de verschillende kramen, wagens, enz. en in de automatische res taurants heeft aangenomen, blijkt duidelijk, dat daaraan bij het publiek behoefte bestaat. De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland, wier advies op grond van het bepaalde in artikel 14 der wet omtrent deze aangelegenheid is in gewonnen, heeft als haar mening te kennen gegeven, dat de functie van Leeuwarden als centrumgemeente een ontheffing van het verbod, vervat in ar tikel 8, sub c, der wee zeer zeker rechtvaardigt en dat tegen vaststelling van een verordening als hier bedoeld geen bezwaar bestaat. Tenslotte zij nog vermeld, dat wij met burgemeester en wethouders van mening zijn, dat een openstelling van deze inrichtingen, mits deze beperkt blijft tot het middernachtelijk uur, geen ernstig gevaar zal opleveren voor verstoring van de nachtrust van omwonendenzulks te minder, wanneer, evenals in andere gemeenten, een vergunningsstelsel wordt toegepast, waarbij burgemeester en wethouders de zaak zelf in handen houden,die in ieder geval op haar eigen merites kan worden bezien. Ook het aantal vergunningen - momen teel is het aantal gegadigden nog vrij gering - kan op deze wijze binnen de gewenste perken worden gehouden. Gezien het vorenstaande, geven wij U in overweging te besluiten tot wijziging van de verordening ingevolge artikel 11, tweede lid, van de Winkelsluitingswet 1951 (die momenteel enkel een ontheffing inhoudtmet be trekking tot de verkoop van bloemen op zondag nabij de ziekenhuizen) over eenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp-besluit De voorzitter van de Commissie voor de Strafverordeningen, Verzonden 19 mei 1956. A.A.M. van der Meulen. - No. 7229. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van de Commissie voor de Strafverordeningen van 18 mei 1956 (bijlage no. 127); Gezien het advies van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Fries land van 12 april 1956, no. 24-442-WW; Gelet op artikel 11, tweede lid, der Winkelsluitingswet 1951; BESLUIT vast te stellen de volgende verordening; VERORDENING tot wijziging van de ver ordening ingevolge artikel 11, twee de lid, van de Winkelsluitingswet 1951 (gemeenteblad 1953» no. 15)» Enig artikel. Na artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt een nieuw artikel la in gevoegd, luidende als volgt; "Artikel la. Het verbod, gesteld in artikel 8, sub c, van de Winkelsluitingswet 1951, geldt niet van 19 tot 24 uur voor het vanuit vaste standplaatsen te koop aanbieden en verkopen van croquetten, worstjes, gehaktballen, belegde broodjes en andere geringe eetwaren, indien en voor zover burgemeester en wethouders aan de houders van deze standplaatsen vergunning voor de ver koop hebben verleend." Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 207