aanhef en onder a der Gemeentewet. Nu de Hoge Raad door het aangehaalde arrest de Arnhemse verordening verbindend heeft verklaard en daardoor de tot dusverre op dit punt bestaande twijfel heeft weggenomen, komt het ons gewenst voor ook in deze gemeente over te gaan tot invoering van een eenvoudiger procedure, waarbij dus bij raadsbesluit enkel een periode wordt aangegeven, waarbinnen de vakantie moet worden genomen, terwijl daar naast de nadere vaststelling van de tijdsruimte van zes achtereenvolgen de werkdagen,gedurende welke iedere winkel afzonderlijk voor het publiek gesloten moet zijn, wordt opgedragen aan burgemeester en wethouders. Deze vaststelling kan dan van jaar tot jaar geschieden in overleg met de betrokken organisaties. Het verdient naar onze mening voorts aanbeveling de regelingen voor de diverse branches op te nemen in een verordening en daarbij de periode van sluiting ruim te stellen, zodat binnen het kader van de regeling de grootst mogelijke vrijheid is gewaarborgd. Gezien het vorenstaande,geven wij U in overweging te besluiten tot vaststelling van de hierna afgedrukte ontwerp-verordening. Met betrekking tot de in artikel 2 genoemd.e beperking tot het stede lijk gedeelte van de gemeente merken wij nog op, dat de Hoge Raad in zijn reeds genoemd arrest mede uitspraak heeft gedaan ten aanzien van een ander punt van twijfel, daarbij overwegende, dat noch uit de woorden, noch uit de strekking of de geschiedenis van het tot stand komen van de Winkelsluitingswet 1951 valt af te leiden, dat een beperking van de wer kingssfeer van een verordening als de onderhavige tot een bepaald gedeel te van de gemeente niet toelaatbaar zou zijn, Voor het overige zijn wij van oordeel, dat de tekst, na hetgeen reeds eerder werd opgemerkt geen nadere toelichting behoeft. De voorzitter van de Commissie voor de Strafverordeningen A.A.M. van der Meulen. Verzonden 19 mei 1956. No. 7230. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van de Commissie voor de Strafverordeningen van 18 mei 1956 (bijlage no. 128); Gezien de adviezen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland van 1 november 1952, no. 24-161-GF, van 26 april 1956, no. 24-524-vF, en van 11 mei 1956, no. 24-570-AW; Gelet op artikel 5 van de Winkelsluitingswet 1951 BESLUIT vast te stellen de volgende VERORDENING, regelende de instelling van een vakantieregeling voor ver schillende groepen van v/inkels. Artikel 1. 1. Deze verordening verstaat onder "de wet" de Winkelsluitingswet 1951- 2. Onder het stedelijk gedeelte van de gemeente v/ordt mede begrepen het dorp Huizum. Artikel 2. Als groepen van winkels, bedoeld in artikel 5 her ?/et, worden onder de hierna volgende letters onderscheidenlijk als afzonderlijke groep aangewezen de winkels in het stedelijk gedeelte der gemeente, waar uit sluitend of in hoofdzaak plegen te worden verkocht; a. vlees en vleeswaren; b. aardappelen, groenten of fruit; c. waren, welke tezamen behoren tot tenminste 4 der groepen van waren, genoemd in artikel 1 van het Vestigingsbesluit Kruideniersbedrijf 1939. Artikel 3» De tijdvakken van zesopeenvolgende werkdagen, gelegen tussen 1 Juni en 1 oktober, worden vcor elke groep van winkels, genoemd in artikel 2, aangewezen als tijdsruimte, bedoeld in artikel 5 her Y/et. Artikel 4* Het is verboden een winkel, behorende tot één van de in artikel 2 aangev/ezen groepen van winkels, voor het publiek geopend te hebben in een zodanig in artikel 3 aangev/ezen tijdvak als door burgemeester en wet houders met inachtneming van artikel 5? t?/eede lid, der wet voor die Y/inkel nader is vastgesteld. Artikel 5* Deze verordening kan worden aangehaald als "vakantiesluitingsver- ordening Y/inkelbedrijven" Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter» Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 209