Verpachten percelen gardeniersland aan M. Rinsma, alhier.
Bijlage no. 13» Leeuwarden, 13 Januari 1956.
Aan de Gemeenteraad.
In verhand met het aflopen van de pacht op 31 October 1955 van de percelen
gardeniersland met opstallen en verder toebehoren, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, sectie G, nos. 13698, groot 1.78.45 ba en 14043) groot 1.06.10 ha,
heeft de huidige pachter M. Rinsma, Aan de Potmarge no. 7) alhier, verzocht
deze percelen na 31 October 1955 opnieuw in pacht te mogen ontvangen. Tegen
inwilliging van dit verzoek bestaan bij ons geen bezwaren. In verband met het
feit, dat de onderhavige gronden binnen afzienbare tijd, zeer waarschijnlijk
onmiddellijk na 1 September 1956, benodigd zullen zijn voor de verwezenlijking
van het ter plaatse gelderdeuitbreidingsplan straataanleg en woningbouw)
kan de verpachting voor niet langer dan 10 maanden geschieden. Voor een ver
pachting voor dit tijdvak is door de Grondkamer voor Friesland op 9 Januari
1956 toestemming verleend.
Met een pachtprijs ad 833)33) berekend naar een bedrag van 1.000,
per jaar, overeenkomstig het advies van de deskundige der gemeente-landerijen,
kunnen wij ons verenigen. De op het gepachte staande woning, welke door de
pachter wordt bewoond, is destijds bij afzonderlijke overeenkomst aan Rinsma
verhuurd
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten
overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp.
Het advies van de deskundige der gemeente-landerijen, alsmede de bij het
vorenbedoelde ontwerp-besluit behorende overeenkomst, zijn bij de stukken ter
inzage gelegd.
Tenslotte delen wij U nog mede, dat de afdoening van deze aangelegenheid
enige vertraging heeft ondervonden, in verband met het onderzoek naar de datum,
waarop de onderhavige gronden waarschijnlijk voor de verwezenlijking van het
uitbreidingsplan benodigd zullen zijn.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
T. Bakker, Secretaris.
Verzonden 14 Januari 1956.