No. 738. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 Januari 1956 (bijlage no. 13); BESLUIT de gemeente verpacht aan M. Rinsma, Aan de Potmarge no. 7> alhier, de percelen gardenierslandkadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G, nos. 13698 en MO43groot 1.78.45 ha, resp. 106.10 ha, met een daarop staande houten loods, het warenhuis en de twee tuindershutten en met inbegrip van plm. 700 platglas- ramen met bijbehorende betonribben en liggers, plm. 3000 bessenstruiken, plm. 1000 rabarberplanten en 65O vruchtbomen, voor het tijdvak van 1 November 1955 tot 1 September 1956, tegen een pachtprijs van 833533 en voorts onder de bepalingen, zoals deze zijn vermeld in de bij dit besluit behorende overeen komst Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Wijziging gemeenschappelijke regeling Ziektekostenvoorziening Ambte naren. Bijlage no. 14. Leeuwarden, 12 Januari 1956. Aan de Gemeenteraad. Het bestuur van het Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren (i.Z.A.) ten behoeve van het personeel in dienst der gemeenten in Friesland heeft bij schrijven van 9 December 1955 nan de raden van de aangesloten gemeenten toegezonden een voorstel tot wijziging van de tussen die gemeenten gesloten gemeenschappelijke regeling. Het voorstel, dat voor U ter inzage ligt, betreft in de eerste plaats een uitbreiding van de kring der deelnemers en van de gezins leden. Volgens de bestaande regeling worden ambtenaren, die in het genot zijn gesteld van het emolument van kosteloze geneeskundige verzorging, niet als deelnemer in het I.Z.A. aangemerkt. Daar dit emolument de ambtenaar doorgaans persoonlijk toekomt, bestaat wel de mogelijkheid hun gezinsleden als deelnemer toe te laten. Wanneer de hierbedoelde ambtenaren de gemeentedienst verlaten en in het genot worden gesteld van pensioen, wachtgeld of een uitkering ingevolge de Uitkeringsver ordening, vervalt uiteraard het emolument. Toch kunnen zij dan niet als deelnemer worden aangemerkt. Hun gezinsleden blijven echter als deel nemer gehandhaafd. Teneinde de hieruit voortvloeiende onbillijkheid op te heffen, wordt voorgesteld deze ambtenaren na hun ontslag met toe kenning van pensioen, wachtgeld of uitkering onder het I.Z.A. te bren gen. Ambtenaren, deelnemers in het I.Z.A.die de gemeentedienst ver laten en in het genot worden gesteld van pensioen, wachtgeld of een uitkering ingevolge de Uitkeringsverordeningworden, indien zij daartoe de wens te kennen geven, als deelnemer gehandhaafd. Indien zij echter krachtens enig wettelijk voorschrift verplicht verzekerd wor den ingevolge het Ziekenfondsenbesluit, vervalt hun deelnemerschap en kunnen zij na het einde van de verplichte verzekering niet meer als deelnemer worden aangenomen. Daar de verplichte verzekering van korte duur kan zijn, b.v. uit hoofde van een tijdelijke betrekking, wordt het niet reëel geacht hun voor altijd het deelnemerschap te onthouden. Voorgesteld wordt de regeling in die zin aan te vullen, dat zij bij het einde van de verplichte verzekering de gelegenheid krijgen op nieuw deelnemer te worden. Volgens de bestaande regeling wordt de meerderjarige dochter, de moeder, de schoonmoeder, de zuster of de schoonzuster van de deelne mer, die bij ontstentenis van zijn echtgenote bij hem inwoont en zon der vergoeding de huishouding bestuurt, als gezinslid aangemerkt. Niet als gezinslid wordt aangemerkt de inwonende meerderjarige ongehuwde dochter, die de echtgenote van de deelnemer bij blijvende of langdu rige ziekte of bij invaliditeit vervangt. Het wordt wenselijk geacht ook deze dochter onder de I,Z.A.-regeling te brengen. Tevens wordt voorgesteld onder het I.Z.A. te brengen de moeder of de ongehuwde zuster, die met de deelnemer een "gezin" vormt en door hem wordt onderhouden In de regeling is bepaald, dat tekorten van het I.Z.A. door de deelnemende gemeenten naar evenredigheid worden gedragen. De behoefte wordt gevoeld de regeling in die zin aan te vullen, dat de mogelijk heid wordt geopend om niet te grote tekorten, ontstaan b.v. door uit gaven, waarvan te voorzien is, dat zij in volgende jaren niet of in belangrijk mindere mate zullen voorkomen,ten laste van de volgende dienstjaren te brengen. Behalve de bovengenoemde punten geeft het bestuur nog enige wij zigingen van meer formele aard in overweging. "Zo"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 21