Wijziging verordening ingevolge artikel 4 van Winkelsluitingswet
1951
Bijlage no. 144» Leeuwarden, 8 juni 1956.
Aan de Gemeenteraad.
Bij Uw "besluit van 7 december 1955 (bijlage no. 305) bepaalde Uw
raad, dat het in artikel 1 van de Verordening ingevolge artikel 4 van
de Winkelsluitingswet 1951 gestelde verbod om de daarin bedoelde win
kels op maandag vóór 1 uur voor het publiek geopend te hebben niet zou
gelden op maandag 2 januari 1956. Dit besluit, dat berustte op artikel
11, eerste lid, van genoemde wet, (de zogenaamde 21-dagen regeling)
nam l, ter voldoening aan een verzoek van de afdeling detailhandel
van de Leeuwarder Middenstandsraad en de kring Leeuwarden van de Raad
voor het Grootwinkelbedrijf.
Van dezelfde organisaties is thans wederom een verzoek ontvangen
om ontheffing ter gelegenheid van de eerstvolgende halfjaarlijkse op
ruiming, welke begint op maandag 16 juli aanstaande.
Burgemeester en wethouders staan op het standpunt, dat opnieuw
aan het verzoek van adressanten kan worden tegemoetgekomen, doch achten
het gewenst, dat voor de ontheffing voor deze regelmatig terugkerende
gebeurtenis een meer definitieve regeling Virordt getroffen. Dit kan ge
schieden door naast de reeds bestaande uitzonderingen in de verorde
ning een uitzondering op te nemen voor de eerste dag van de halfjaar
lijkse opruimingen, indien deze dag valt op een maandag. De bij deze
aangelegenheid betrokken personeelsorganisaties, alsmede de Kamer van
Koophandel hebben desgevraagd medegedeeld, dat zij tegen de thans voor
gestelde regeling geen-bezwaar hebben.
Op verzoek van burgemeester en wethouders hebben wij thans een
verordening ontworpen, welke de beoogde ontheffing inhoudt.
Van deze gelegenheid hebben wij tevens gebruik gemaakt om enige
wijzigingen van redactionele aard aan te brengen, waardoor de lees
baarheid van de verordening word_t verhoogd.
Gezien het vorenstaande, geven wij U in overweging over te gaan
tot vaststelling van het hierna afgedrukte ontwerp-besluithe tv/elk,
naar wij menen, geen nadere toelichting behoeft.
Namens de Commissie voor de Strafver
ordeningen,
A.A.Ii. van der Meulen, Voorzitter.
Verzonden 3 juni 1956.