Vaststelling vacatiegelden huurcommissie Bijlage no. 149= Leeuwarden, 26 juni 1956. Aan de Gemeenteraad. Bij TJw besluit van 3 oktober 1955» (.bijlage no. 270 van 1955) is ingesteld een huurcommissie voor de gemeente Leeuwarden, welke commissie zodanig is samengesteld, dat daaruit 3 kamers kunnen worden geformeerd, die zoveel mogelijk bij toerbeurt zitting houden. Iedere kamer bestaat uit een (vice-)voorzitter en 2 leden. Tot dusverre zijn 4 zittingen gehouden, waarbij ongeveer 30 gevallen zijn afgedaan. Artikel 8, vierde lid, van de Huurwet houdt in, dat bij algemene maat regel van bestuur wordt geregeld in hoeverre en op welke wijze de ter zake gemaakte kosten door het Rijk worden vergoed. Bij Koninklijk besluit van 27 maart 1956 (Stbl.no. 120) zijn de hier bedoelde voorschriften verschenen. Zij behelzen een tweetal punten, te weten t 1. De tegemoetkomingdie aan de gemeente wordt verstrekt, bedraagt 7,50 per beslissing, met dien verstande, dat de door verzoekers te storten waarborgsom van 5?-- daarop in mindering wordt gebracht, ten zij het bedrag aan dezen terug wordt betaald, hetgeen geschiedt bij toewijzing van het verzoek. 2. Indien de voorzitter, vice-voorzitters en leden van de huurcommissie vacatiegelden genieten, deze gelden door het Rijk aan de gemeente wor den vergoed tot ten hoogste onderscheidenlijk voor de voorzitter, vice-voorzitters en leden 20,--, 15?en f 10,-- per dag, waarop zij een zitting bijwonen. Het besluit, dat in werking is getreden op 29 maart j.l., werkt terug tot 1 september 1955 (datum van ingang van de 5 huurverhoging). Destijds is de vaststelling van de vacatiegelden voorlopig aangehouden, omdat wij eerst een inzicht wilden hebben in de bedragen, die het Rijk ter zake aan de gemeente zou vergoeden. Het komt ons gewenst voor, dat thans wordt overgegaan tot vaststel ling van de vacatiegeld.en, opdat de uitbetaling voor de reeds verrichte en nog te verrichten werkzaamheden aan de betrokkenen zo spoedig mogelijk een aanvang kan nemen. Naar onze mening kunnen de bedragen, genoemd in boven vermeld Koninklijk besluit, worden aangehouden. De daar omschreven vergoe ding is onzes inziens billijk en aanvaardbaar. Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging over te gaan tot vaststelling van het hierna afgedrukte ontyj-erp-besluit. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. J. Hooij 1-Secretaris Verzonden 27 juni 195^.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 237