No. 9390. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 juni 1956 (bijlage no. 159)5 BESLUIT burgemeester en wethouders te machtigen over te gaan tot de bouw van een rijwielbergplaats ten behoeve van de leerlingen der gemeentescholen nos. 4 en 18 (uitgebreid lager onderwijs), op het terrein, gelegen aan de Nieuweburen, hoek Opgang, overeenkomstig het door de directeur der open bare werken opgegeven plan, d.d. 23 november 1955? no4679? gewijzigd bij brief d.d. 16 mei 1956, no. 1589? en met dien verstande, dat de grind- verharding wordt vervangen door een tegelverharding. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Verzonden 30 juni 1956. Gedeeltelijke intrekking uitbreidingsplan in onderdelen "Noord en Oost" en plan 1939» Bijlage no. 160. Leeuwarden, 28 juni 1956. Aan de Gemeenteraad. Zoals U bekend zal zijn, ondervinden bij de huidige stand van zaken de gemeentelijke plannen tot het zo hoog mogelijk opvoeren van de bouw activiteit in tal van gevallen moeilijkheden, doordat de gemeente niet tijdig over de eigendom van de voor bebouwing in aanmerking komende gron den kan beschikken. Deze moeilijkheden worden nog geaccentueerd, omdat de toekomstige bouw niet meer zal zijn afgestemd op het door hoger gezag te verstrekken bouwvolume, gelijk laatstelijk in de jaren 1954-56 het ge val was, doch op de plaatselijke bouwcapaciteitSnelle realisering van bouwplannen zal daarom in de toekomst meer dan ooit geboden zijn. De situatie in onze gemeente is thans aldus, dat tijdige eigendoms- verkrijging in vele gevallen enkel mogelijk zal zijn, wanneer onteigening plaatsvindt. Een voorwaarde voor onteigening is evenwel, dat voor de be treffende gronden een goedgekeurd en realiseerbaar uitbreidingsplan bestaat. Voor de gronden, waarop in de eerstkomende jaren de bebouwing voor namelijk plaats zal vinden bestaat weliswaar een goedgekeurd uitbreidings plan, te weten uitbreidingsplan Noord en Oost, doch dit plan, dat nog ge heel is afgestemd op vooroorlogse inzichten, is ten enenmale verouderd en niet meer voor uitvoering vatbaar, en levert dientengevolge een belem mering op om tot onteigening van de zo zeer benodigde gronden over te gaan. Het is dan ook noodzakelijk, dat dit plan ten spoedigste v/ordt inge trokken. Deze intrekking dient ook tegelden voor de gronden, gelegen tussen de Groningerstraatweg en de Plataanstraat. Weliswaar waren deze gronden opgenomen in het in 1953 vastgestelde plan Oost, doch in verband met de niet-goedkeuring van dit gedeelte door Gedeputeerde Staten geldt voor deze gronden formeel nog steeds de bestemming, die zij in plan Noord en Oost hadden. Uiteraard worden niet ingetrokken de bestemmingen, waarop de be bouwing reeds tot uitvoering is gekomen. Voor een doeltreffende afronding van het gebied worden wel mede ingetrokken de nog niet gerealiseerde be stemmingen in het uitbreidingsplan van 1939? welke aan Noord en Oost gren zen Gezien het vorenstaande geven wij U in overweging over te gaan tot vaststelling van het hierna afgedrukte ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. T. Bakker, Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 251