gedeelte van het terrein, dat aan hen in erfpacht is afgestaan. Deze ken
nisgevingen zijn gedateerd 13 april 1956. Bovendien hebben wij op de voor
geschreven wijze van dit voornemen kennis gegeven aan de ingeschreven
hypothecaire schuldeisers.
Een vijftal erfpachters heeft van de gelegenheid, om tegen het be
doelde voornemen bij Uw raad bezwaren in te brengen, gebruik gemaakt.
Deze bezwaarschriften liggen bij de raadsstukken voor ter inzage. De
inhoud van deze bezwaarschriften, welke praktisch gelijkluidend zijn,
komt in het kort op het volgende neer. Rekwestranten zijn van mening, dat
de totale breedte van de rondweg kan worden teruggebracht van 31*50 m tot
26.00 m, door versmalling van de groenstroken ter weerszijden van de rij
weg van 2.25m tot 1.00 m, van de parallelwegen van 5*50 m tot 5*00 m en van
de trottoirs van 3*50 m tot 2.50 m. Hierdoor zou verkeerstechnisch gezien,
naar hun mening, aan het profiel van de rondweg geen afbreuk Yirorden ge
daan. Yerder achten zij het uit esthetisch oogpunt zeer bezwaarlijk de
voortuinen van de woningen aan de Julianalaan te versmallen, omdat daar
door de begroeiing op de overblijvende tuinstrook uitermate onooglijk
zou worden en omdat daardoor de naakte gevels van de woningen zichtbaar
zouden worden. Tenslotte menen zij, dat het niet juist is, dat de erf
pachters genoegen moeten nemen met alleen een vermindering van de erf
pachtscanon. Zij achten toekenning van een schadevergoeding wegens v/aarde-
vermindering van de opstallen op het overblijvende erfpachtsterrein op
zijn plaats.
Ten aanzien van deze bezwaren merken wij op, dat een versmalling van
het wegprofiel ter plaatse niet verantwoord is. Het betreffende weggedeel
te zal straks een belangrijke schakel vormen in de rondweg om de stad en
met stelligheid moet worden verwacht, dat deze rondweg voor de toekomstige
ontwikkeling van de stad van primair belang zal zijn. Zelfs mag de vraag
wordqn gesteld, of het profiel van deze rondweg, zoals dat in de tweede
alinea van dit schrijven is vermeld, met het oog op de steeds toenemende
verkeersintensiteit voor de toekomst wel voldoende moet worden geacht. Het
is ons bekend, dat ook de hoofdingenieur-directeur van de wederopbouw en
de volkshuisvesting in de provincie Friesland van mening is, dat een weg-
breedte van in totaal 31.50 m wel als de minimum-afmeting moet worden be-
schouT/d. Een gedeelte van de geprojecteerde groenstroken vormt nog een
zekere reserve voor het vergroten van de rijwegbreedte, doch daarmede zijn
dan ook de mogelijkheden in dit opzicht geheel uitgeput.
Door het op deskundige wijze aanbrengen van enige beplanting op de
overblijvende tuinstrook tussen de woningen en de trottoirs kan naar onze
mening zeer wel worden tegemoetgekomen aan het geopperde bezwaar met be
trekking tot het uiterlijk aanzien van de woningen. Wij hebben de erf
pachters ermede op de hoogte gesteld, dat de bestaande erfafscheidingen
op kosten van de gemeente op de nieuwe grens zullen worden geplaatst. Wij
kunnen daaraan toevoegen, dat van de zijde van de gemeente gaarne a.an de
erfpachters de nodige adviezen zullen worden verstrekt om de beplanting
aan de nieuwe, o.i. weinig veranderde situatie aan te passen.
De aan de erfpacht te onttrekken stroken langs de Julianalaan zijn
alle onbebouwde gronden, welke een klein gedeelte uitmaken van de bij de
woningen behorende erven. Bij het vaststellen van de aan de erfpachters
toe te kennen schadevergoeding behoeft derhalve geen rekening te worden
gehouden met opstallen, welke zich op de aan de erfpacht te onttrekken
perceelsgedeelten bevinden. Ook kan in de onderhavige gevallen naar onze
mening niet worden gesproken van een waardevermindering ve,n de opstallen
op de overblijvende perceelsgedeelten, aangezien tussen deze opstallen en
de geprojecteerde trottoirs nog een behoorlijke strook grond overblijft.
Wij hebben in verband met het vorenstaande dan ook voorgesteld de erf
pachtscanons te verminderen naar verhouding van de verminderde oppervlakte
van de verschillende percelen. Yoor één perceel bedraagt deze vermindering
0,54 per m2 per jaar, voor de overige percelen is dit 0,48 per m2 per
jaar.
"Uit"
Uit het vorenstaande blijkt, dat de bezwaren van de erfpachters tegen
het uit de erfpacht nemen van de verschillende perceelsgedeelten naar onze
mening niet van dien aard zijn, dat zij, gelet op de belangen, die hier op
het spel staan, grond opleveren voor een Tfijziging van de plannen tot
straataanleg aldaar. Wij geven U dan ook in overweging te besluiten de be
ëindiging van het erfpachtsrecht voor een gedeelte van de desbetreffende
percelen op gronden van algemeen nut uit te spreken, zoals in het hierbij
gevoegde ontwerp-besluit nader is omschreven.
Voor het verkrijgen van de beschikking over de voor straataanleg be
nodigde gedeelten van de percelen, welke van gemeentewege aan particulieren
zijn verhuurd, hebben wij ons genoodzaakt gezien de tussen de huurders en
de gemeente bestaande huurovereenkomsten op te zeggen en te bewerkstelli
gen, dat de percelen opnieuw aan deze huurders werden verhuurd, met dien
verstande evenwel, dat de langs de noordzijde van de percelen gelegen grond-
stroken, grenzende aan de Julianalaan, niet in de nieuwe overeenkomsten wer
den begrepen. Deze huurders hebben gezamenlijk een schrijven aan Uw raad
gezonden, waarin zij hun bezwaren tegen het uit de huur nemen van de be
doelde stroken hebben uiteengezet. Ook in dit schrijven, dat door Uw raad
op 2 mei j.l. in onze handen werd gesteld om preadvies, wordt gesuggereerd
de groenstroken tussen de hoofdrijbaan en de parallelwegen zoveel mogelijk
te versmallen. Wij hebben hiervoor reeds uitvoerig betoogd, dat zulks naar
onze mening niet verantwoord is. De opmerking in dit schrijven, dat de
rondweg in de nabijheid van het ontworpen viaduct over het spoorwegemplace
ment smaller is geprojecteerd, kan worden weerlegd met de motivering, dat
het mede op constructieve gronden nu eenmaal noodzakelijk is bij bruggen,
tunnels, viaducten, enz. een andere, smallere wegindeling toe te passen.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging op het ingediende
bezwaarschrift afwijzend te beschikken.
Tenslotte delen wij U nog mede, dat van de zijde van de gemeente po
gingen zijn aangewend om met de eigenaren van de overige voor straataanleg
benodigde grond overeenstemming te bereiken over het verkopen van deze
grondstroken aan de gemeente. Deze onderhandelingen hebben tot n-u toe geen
resultaten opgeleverd, zodat voorstellen dienaangaande niet bij Uw raad
konden worden ingediend. Een tweetal grondeigenaren heeft reeds thans een
schrijven tot Uw raad gericht, v/aarin zij hun bezwaren tegen grondverkoop
kenbaar maken. Haar onze mening behoeven wij, nu de onderhandelingen in
dit stadium verkeren, niet nader op deze bezwaarschriften, die overigens
vrijwel gelijkluidend zijn aan die, welke hiervoor werden besproken, in te
gaan. Wij stellen U daarom voor de bedoelde stukken voor kennisgeving aan
te nemen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J„ IC. Dijkstra^L.Burgemeester
T. BakkOr? Secretaris.
Verzonden 18 juli 1956.