2. Burgemeester en wethouders kunnen in daarvoor naar hun mening in aan merking komende gevallen van het "bepaalde in het vorig lid afwijken. Artikel 8. Het recht, bedoeld in artikel 5? eerste lid, is krachtens algemene of bijzondere titel voor overgang of overdracht vatbaar. Artikel 9- 1. Het recht, bedoeld in artikel 5? eerste lid, kan slechts door één persoon worden uitgeoefend en wel door degene, die als rechthebbende in het daar toe bestemde register is ingeschreven. 2. De inschrijving in het register geschiedt door de directeur der algemene b e graaf plaatsen. 3. Inschrijving van de rechthebbende in het register na overgang of over dracht van het recht geschiedt op vertoon van de nodige bewijsstukken. Artikel 10. 1. Het recht, bedoeld in artikel 5> eerste lid, vervalt: a. wanneer de tijd, waarvoor het recht is verleend, is verstreken; b. wanneer de rechthebbende ten behoeve van de gemeente afstand doet van het recht; c. wanneer het gedeelte van de begraafplaats, waarin de desbetreffende grafruimte, of zo het een ruimte van de urnenplaats betreft, waarop de urnenplaats zich bevindt, is gesloten verklaard. 2. Burgemeester en wethouders kunnen het recht vervallen verklaren: a. wanneer ter bekoming van het recht, in verband met het vereiste in artikel 7eerste lid, onjuiste inlichtingen zijn verstrekt; b. wanneer binnen een Jaar na het overlijden van de in het register in geschreven rechthebbende na oproeping in de plaatselijke bladen of binnen een Jaar na overdracht van het recht geen rechtsopvolger zich voor inschrijving als rechthebbende in het register heeft aangemeld. Lijkbezorging Artikel 11 Een grafruimte mag niet dieper worden uitgegraven dan tot het water peil Artikel 12. 1In een grafruimte mogen niet neer dan drie lijken boven elkander worden begraven. 2. De directeur der algemene begraafplaatsen kan ten aanzien van lijken van kinderen beneden de leeftijd van 12 Jaren van het bepaalde in het eerste lid afwijken. Artikel 13. Burgemeester en wethouders kunnen toestaan, dat vanwege de rechthebben de in een of meer grafruimten, als bedoeld in artikel 5> eerste lid, onder a of b, een grafkelder wordt geplaatst. Artikel 14. 1Het openen en sluiten van de grafruimten geschiedt onder leiding van de directeur der algemene begraafplaatsen, uitsluitend door het personeel der begraafplaats. 2. Indien het een grafkelder betreft, geschiedt het openen en sluiten van wege de rechthebbende. Artikel 15. De benodigde werktuigen tot het vervoer van lijken over de begraaf plaats en tot het nederlaten daarvan in de grafruimten worden van gemeente wege ter beschikking gesteld. "Art. 16."

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 306