Artikel 16.
Van gemeentewege wordt door middel van het "bevestigen van een metalen
nummerplaatje op de kist gezorgd, dat de identiteit van het lijk te allen
tijde kan worden vastgesteld.
Artikel 1J.
1Ten behoeve van een begraving of van een bijzetting van een urn of asbus
in de urnenplaats kan op aanvraag van degene, die voor de lijkbezorging
zorg draagt, de wachtkamer op de begraafplaats ter beschikking worden ge
steld.
2. De aanvraag, bedoeld in het vorige lid, dient uiterlijk de dag voor het
gebruik bij de directeur der algemene begraafplaatsen te worden inge
diend onder opgave van de datum en het tijdstip, waarop men van de
wachtkamer gebruik wenst te maken.
Vergunning tot het aanbrengen en hebben van grafbedekkingen en beplantingen.
Artikel 18.
1Het is zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
verboden op een grafruimte dan wel in of aan een ruimte van de urnen
plaats voorwerpen van welke vorm, afmeting of aard ook, zomede beplan
tingen aan te brengen of te hebben. Onder dit verbod zijn niet begrepen
verse bloemen dan wel kransen of takken, waarin verse bloemen zijn ver
werkt
2. Aan de vergunning, bedoeld in het eerste lid, kunnen voorwaarden worden
verbonden. Alvorens de vergunning te verlenen, kunnen burgemeester en
wethouders vorderen, dat tekeningen, aanduidingen en omschrijvingen,
welke aan door hen te stellen eisen moeten voldoen, in door hen te bepa
len aantal worden overgelegd.
3. Indien de aanvraag voor de vergunning betreft voorwerpen of beplantingen
ten aanzien van een grafruimte of een ruimte van de urnenplaats, waarvoor
het recht, als bedoeld in artikel 5> eerste lid, is verleend, wordt de
vergunning gesteld op naam van de in het register ingeschreven recht
hebbende. Bij overgang of overdracht van dat recht wordt de alsdan inge
schreven rechthebbende als houder van de vergunning aangemerkt.
4. Indien de aanvraag voor de vergunning betreft voorwerpen of beplantin
gen ten aanzien van een grafruimte, waarvoor geen recht, als bedoeld in
artikel 5* eerste lid, is verleend, wordt de vergunning gesteld op naam
van de aanvrager. Bij overlijden van de houder van de vergunning wordt
de vergunning gesteld op naam van degene, die zich binnen drie maanden
na het overlijden daartoe aanmeldt.
Artikel 19.
Aan een voorwerp, als bedoeld in artikel 18, dat zich naar het oordeel
van de directeur der algemene begraafplaatsen daartoe leent, dient een ken
teken te worden aangebracht overeenkomstig de door burgemeester en wethou
ders gegeven voorschriften.
Artikel 20.
Verwelkte bloemen, verwelkte kransen of takken, ernstig beschadigde
voorwerpen en te ver uitlopende of vergane beplantingen, alsmede al hetgeen
in strijd met artikel 18 is aangebracht, kunnen zonder voorafgaande waar
schuwing van gemeentewege worden verwijderd
Artikel 21
1Het is zonder toestemming van de directeur der algemene begraafplaatsen
verboden voorwerpen of beplantingen, als bedoeld in artikel 18, te ver
wijderen, alsmede wederom aan te brengen.
2. Het verwijderen en wederom aanbrengen van die voorwerpen of beplantingen
geschiedt door of namens de houder van de vergunning en voor diens reke
ning.
"Art. 22."