hebbende is een recht van 3>-~ verschuldigd. Artikel 7« Onverminderd het krachtens artikel 9> derde lid, te heffen recht, be draagt het begrafenisrecht voor het begraven van een lijk van; een persoon van 12 jaren en ouder 20,-- van een kind van 1 tot 12 jaren 10,-- en van een kind beneden het jaar of van een doodgeboren kind 5>-~ Artikel 8. Onverminderd het krachtens artikel 9» derde lid, te heffen recht, is voor het opgraven van een lijk, als bedoeld in artikel 12 der wet op de lijkbezorging, en voor het verwijderen van de overblijfselen van lijken en kisten uit een grafruimte, als bedoeld in artikel 23 der wet op de lijkbe zorging het tweevoud van het in artikel 7 bepaalde begrafenisrecht ver schuldigd. Artikel 9* 1. Voor een vergunning tot het plaatsen van een grafkelder in een of meer grafruimten, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht tot begraven is verleend, is 25,-- verschuldigd. 2. Voor een vergunning tot het plaatsen van een gedenkteken of tot het aanbrengen van een beplanting op een graf is 10,-- verschuldigd. 3. Voor het afnemen en weder plaatsen van een gedenkteken of van een be planting op een graf is 2,50 per man-uur, dat aan deze werkzaamheden is besteed, verschuldigdGedeelten van een uur worden voor een vol uur gerekend. Artikel 10. Voor het onderhouden van een gedenkteken of van een beplanting op een graf - waaronder niet is begrepen het herstellen of het vernieuwen - bedraagt het recht; voor 10 jaren 50 voor 20 jaren voor 40 jaren voor 60 jaren voor 80 jaren voor 100 jaren 85,- 125 9 150, 160 165 Artikel 11, Geen teruggaaf van het krachtens de artikelen 4 en 10 geheven recht wordt verleend, indien de begraafplaats geheel of gedeeltelijk wordt ge sloten voor het einde van het tijdvak, gedurende hetwelk aldaar het uit sluitend recht tot begraven of tot het bijzetten van een urn of een asbus is verkregen. Artikel 12. 1. De krachtens deze verordening verschuldigde rechten worden bij vooruit betaling voldaan, behoudens in het geval, dat het bedrag van de aanslag eerst na het ingebruiknemer van de grafruimte, het verlenen van de ver gunning of het verrichten van de dienst kan worden bepaald. De rechten moeten alsdan worden voldaan binnen 10 dagen nadat het verschuldigde bedrag ter kennis van de belastingplichtige is gebracht. 2. In afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid is het recht ge noemd in artikel 10 invorderbaar in vijf gelijke termijnen. De eerste termijn moet worden voldaan voordat het gedenkteken of de beplanting op het graf is aangebracht. De tweede termijn vervalt op 31 december daaropvolgende en elke volgende termijn telkens zes maanden daarna. Artikel 13. De inning van de krachtens deze verordening verschuldigde rechten geschiedt tegen kwijting door of namens de directeur der algemene begraaf plaatsen. "Artikel 14"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 313