Wijziging van do verordening op de heffing van reinigingsrechten.
Bijlage no. 220. Leeuwarden, 31 augustus 1956.
Aan de Gemeenteraad.
Krachtens artikel 4> A, 1onder a,van de verordening op de heffing van reini
gingsrechten (gemeenteblad 1956, no. 5) wordt het recht voor het beschikbaarstellen
en voor het verwisselen vaneen privaatton berekend naar de huurwaarde, ingevolge
de wet op de personele belasting, per 1 januari van het belastingjaar.
In september 1955 zijn de huren van de vooroorlogse woningen met 5 verhoogd en
in verband hiermede is de wet op de personele belasting gewijzigd. Indien niet tot
wijziging van de verordening op de heffing van reinigingsrechten wordt overgegaan,
zal aan vele woningeigenaren voor het beschikbaarstellen en voor het verwisselen van
een privaatton een hogere aanslag moeten worden opgelegd. Dit achten wij niet juist.
Een verhoging van de huurwaarde op zich zelf mag naar onze mening geen reden zijn tot
het betalen van een hogere vergoeding voor het gebruik van een privaatton.
Wij zijn derhalve van mening, dat de in artikel 4> A, 1onder a, van genoemde
heffingsverordening vermelde huurwaarden bij de gestegen werkelijke huurwaarden dienen
te worden aangepast. De hiervoor noodzakelijke wijziging van de heffingsverordening
zal per 1 januari 1957 van kracht moeten worden, omdat voor de heffing van het pri-
vaattonnenrecht voor 1957 de huurwaarden ingevolge de wet op de personele belasting
over het belastingjaar 1956 - 1957 moeten dienen.
Onder mededeling, dat de financiële commissie en de commissie voor de gemeente-
reiniging zich hiermeekmnenverenigen, stellen wij U voor, de verordening op de hef
fing van reinigingsrechten te wijzigen overeenkomstig het hierbij gevoegd ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.Avan der Meulen, Burgemeester.
J. Hooij1.-Secretaris.
Verzonden 1 september 1956.