Verkoop industrieterreinen in Leeuwarden-West.
Bijlage no. 224. Leeuwarden, 17 september 1956.
Aan de Gemeenteraad.
De stichting Leeuwarder Industriegebouwen heeft op 28 januari 1956
verzocht aan haar een tweetal terreinen, gelegen in het industriegebied ten
zuiden van de Harlingertrekvaartte verkopen voor de bouw van industrie
hallen. Ter voldoening aan dat verzoek werden bij raadsbesluit van 8 febru
ari 1956 de op de bij de stukken overgelegde tekening, gemerkt I, blauwom-
lijnde perceelsgedeelten aan deze stichting verkocht. Het tussen deze per
celen gelegen industrieterrein, op de tekening geelomlijnd aangegeven,
werd bij raadsbesluit van 12 juni 1956 verkocht aan de heer J. Martens,
alhier, die daarop een fabriek voor machinaal timmerwerk, een reparatieloods
voor machines en één of meer bedrijfswoningen wil bouv/en. De eigendomsover
dracht van deze terreinen heeft totnutoe niet plaats gehad.
Het ten westen van de verkochte perceelsgedeelten overblijvende terrein,
op de tekening roodomlijnd aangeduid, welk terrein een oppervlakte heeft
van plm. 4400 m2, werd dezerzijds voorlopig gereserveerd in verband, met een
mogelijke overplaatsing van de rijkswerkplaats voor vakontwikkeling van de
terreinen aan de De Ruyterweg, alhier, naar het industrieterrein in Leeuwar
den-West. Ons was n.l. bekend, dat het van de zijde van het rijk Yrenselijk
v?ordt geacht de rijkswrerkplaats elders onder te brengen, aangezien de be
staande huisvesting niet meer voldoet aan de eisen, welke tegenwoordig aan
een dergelijke werkplaats worden gesteld. Bovendien is verplaatsing noodza
kelijk met het oog op de verwezenlijking van het door U vastgestelde, uit
breidingsplan "De Ruyterweg". De benodigde terreinoppervlakte werd destijds
geschat op ruim 4000 m2
Bij later omtrent dit onderwerp gehouden besprekingen tussen de dierst
der openbare werken en de rijksgebouwendienst is gebleken, dat de oppervlak
te van het voorlopig voor dit doel gereserveerde terrein 4400 m2) te ge
ring wordt geacht en dat, als gevolg van een verandering van inzicht, welke
met betrekking tot de inrichting van rijkswerkplaatsen voor vakontwikkeling
op het departement van sociale zaken heeft plaats gehad, een terrein ter
grootte van tenminste 6000 m2 benodigd zal zijn.
Aangezien het niet mogelijk is het hiervoren bedoelde perceelsgedeelte
te vergroten, omd.at de aangrenzende terreinen, voor zover deze eigendom zijn
van de gemeente, reeds zijn verkocht aan de stichting Leeuwarder Industrie
gebouw/en en aan de heer Martens, hebben wij met goedvinden van laatstge
noemde kopers getracht door het ontwerpen van een geheel nieuwe verkaveling
van het beschikbare industrieterrein aan de Yvensen en behoeften van de rijks
gebouwendienst tegemoet te komen.
Zoals U uit de bij de stukken overgelegde tekening, gemerkt II, moge
blijken, is de rijkswerkplaats thans gedacht op een perceelsgedeelte aan het
einde van de AmpSreweg, onmiddellijk ten noorden van het terrein, waarop
het onderstation van het P.E.B. is gevestigd.. Dit, in afwachting van een
nadere beslissing omtrent het verplaatsen van de rijkswerkplaats, voor dit
doel te reserveren terrein heeft een oppervlakte van plm. 6740 m2. Indien
in de toekomst bij verlegging van de sporen in de Marshallweg mede het
spoor ne.ar de P.E.B. -gebouwen wordt verlegd, zal zelfs de mogelijkheid komen
te bestaan het terrein in zuidelijke richting met nog plm. 1500 m2 te ver
groten.
Het perceel voor de heer Martens is gedacht op de plaats, waar eerst
de rijkswerkplaats was geprojecteerd, en heeft een oppervlakte van plm,
3070 m2. De heer Martens heeft medegedeeld, dat hij bereid is dit terrein
in koop te aanvaarden voor de dezerzijds berekende prijs van in totaal
f 20.000,en verder onder de voorwaarden, zoals die zijn vermeld in het
"raads-"