J. de overdragende partijen zijn tot geen andere vrijwaring gehouden dan
tot die wegens uitwinning;
8. verschil tussen de werkelijke en de hiervoren opgegeven grootten van de
overgedragen perceelsgedeelten zal geen aanleiding geven tot enigerlei
rechtsvordering, hoe ook genaamd;
9. partijen doen afstand van het recht tot het vragen van ontbinding, als
bedoeld in de artikelen 1302 en 1303 van het burgerlijk wetboek;
III. de onder li, sub a, bedoelde perceelsgedeelten worden ondergebracht in het
grondbedrijf der gemeente.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter,
Secretaris.
Toekennen vergoeding wregens het aan de pacht onttrekken van gardeniers
land.
Bijlage no. 229. Leeuwarden, 19 september 1956.
Aan de Gemeenteraad.
In bijlage no. 226 van 18 september 1956 hebben wij U voorstellen
gedaan met betrekking tot het aangaan van een grondruil met de gebrIede-
ma, alhier. Daaruit zal U blijken, dat de gebr. Iedema bij doorgaan van
de aan U voorgelegde plannen o.m. in eigendom zullen verkrijgen een ge
deelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G,
no. 13697, met het zich daarop bevindende warenhuis.
Bedoeld perceelsgedeelte is bij raadsbesluit van 10 maart 1954,
no. 2565, als gardeniersland verpacht aan E. van Dijk, alhier, voor het
tijdvak van 1 januari 1954 tot en met 31 december 1956.
In verband met het vorenstaande hebben wij reeds enige tijd geleden
met de pachter overleg gepleegd over het aan de pacht onttrekken van het
desbetreffende perceelsgedeelte. Daarbij is gebleken, dat de pachter be
reid is afstand van zijn rechten te doen, indien de gemeente genegen is
het voor rekening van de pachter op het terrein gebouwde warenhuis, be
staande uit 10 aangesloten glashuizen met elk vijf vakken, voor een be
drag van 3.500,-- van hem over te nemen. Wij zijn met de deskundige der
gemeentelanderijen van oordeel, dat dit bedrag in het onderhavige geval
billijk en voor de gemeente aanvaardbaar moet worden geacht. Wij kunnen
hierbij nog opmerken, dat de pachter het desbetreffende perceelsgedeelte
reeds heeft verlaten en dat de gemeente bij toekenning van het bovenbe
doelde bedrag onmiddellijk over de benodigde grond met het daarop staande
warenhuis kan beschikken.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging met de heer
Van Dijk, voornoemd, een overeenkomst aan te gaan, zoals omschreven in
het hierbij gevoegde ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
T. Bakker, Secretaris.
Verzonden 19 september 1956.