No. 13844.
DE RAAD DER GEMEENTE LEE WARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 september
1956 (bijlage no. 232);
BESLUIT
vast te stellen de volgende
VERORDENING op de heffing van
marktgeld.
Artikel 1.
In deze gemeente wordt onder de naam van marktgeld een recht geheven
voor het innemen van een marktplaats op de dagen en uren, gedurende welke
op de daarvoor aangewezen terreinen markt wordt gehouden, het terrein van
de veemarkt hieronder niet begrepen.
Artikel 2.
Het marktgeld is verschuldigd door degene, die de marktplaats inneemt.
Artikel 3»
1. Het marktgeld bedraagt voor elke vierkante meter in beslag genomen
ruimte per dag 0,10, met een minimum van 0,50.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt ruimte, die bij de markt
plaats bestemd is om door het publiek te worden gebruikt en ruimte,
die in beslag genomen wordt door voertuigen, waarmede de goederen
slechts worden aangevoerd of weggevoerd, niet medegerekend en wordt
een gedeelte van een vierkante meter voor een gehele vierkante meter
en een gedeelte van een dag voor een gehele dag gerekend.
3. In afwijking van het eerste lid van dit artikel bedraagt het markt
geld voor een standwerker, ongeacht het aantal vierkante meters, dat
in gebruik wordt genomen, per dag of gedeelte van een dag 1,50.
Artikel 4»
Het marktgeld is verschuldigd, zodra op het marktterrein een markt
plaats wordt ingenomen en moet op eerste vordering van de met de invorde
ring belaste ambtenaren worden voldaan.
Artikel 5»
1. De invordering van het marktgeld geschiedt door of namens de directeur
van de markt- en havendienst, tegen afgifte van een kwijtingsbewijs
2. Het kwijtingsbewijs moet op eerste vordering van de met de invorde
ring belaste ambtenaren worden getoond.
Artikel 6.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1957»
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Benoeming leden commissie ex art. 8 Woonruimtewet 1947-
Bijlage no. 233» Leeuwarden, 22 september 1956.
Aan de Gemeenteraad.
In verband met het eindigen van de zittingstermijn van één jaar van
de leden van de commissie, bedoeld in artikel 8 van de Woonruimtewet 1947,
op 7 oktober aanstaande, dient opnieuw door Uw Raad te worden voorzien in
de samenstelling van deze commissie.
Zitting hebben momenteel de heer E. Beeksma (tevens voorzitter),
plaatsvervanger de heer J. Spiekhout, mevrouw J.C.M. Heijmeijer-Croon,
plaatsvervanger de heer ir. B.C. van Balen Walter, mevrouw L. Ringenaldus-
Van der Wal, plaatsvervanger de heer J. Wiersma, de heer W.M. de Jong,
plaatsvervanger de heer K. de Jong en de heer ir. G.Th. Heitink, plaats
vervanger de heer ir. T.J. Krijgsman.
Wij geven U in overweging wederom over te gaan tot benoeming van de
leden en plaatsvervangende leden van bovengenoemde commissie voor de tijd
van één jaar, ingaande 8 oktober 1956.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
T. Bakker, Secretaris.
Verzonden 22 september 1956.