Maken opritten naar viaduct over spoorwegemplacement. Bijlage no, 237. Leeuwarden, 21 september 1956. Aan de Gemeenteraad. Bij raadsbesluit van 28 september 1955 werden kredieten uitgetrokken o.m. voor het uitvoeren van de grond-, riolerings- en bestratingswerken ten behoeve van de veemarkt op de terreinen, gelegen ten noorden van de Harlingertrekweg en ten oosten van de spoorlijn Leeuwarden-Stiensalsmede voor het aanleggen van het gedeelte van de toekomstige rondweg tussen de Mr. P.J. Troelstraweg en de HarlingertrekvaartGedeputeerde Staten dezer provincie hebben bij schrijven van 10 september j.l. machtiging verleend tot besteding van de destijds uitgetrokken bedragen over te gaan, zodat een dezer dagen met de uitvoeringswerkzaamheden een aanvang zal worden ge maakt In verband met het vorenstaande is het noodzakelijk, dat thans onver wijld maatregelen worden getroffen om te komen tot de voltooiing van het gedeelte van de rondweg tussen de Harlingertrekvaart en de Verlengde Schrans, opdat het nieuwe veemarktterrein bij de ingebruikstelling bereik baar zal zijn via de rondweg zoveel uit noordelijke als uit zuidelijke richting. Behalve het maken van een brug over de Harlingertrekvaarteen viaduct over het spoorv/egemplacement en de doortrekking van de Julianalaan, aan de voorbereiding van welke werken thans nog wordt gewerkt, zullen aan weerszijden van het eerderbedoelde viaduct opritten moeten worden gemaakt. Deze opritten dienen zo spoedig mogelijk te worden aangelqpd, aange zien de aan te brengen zware zandlichamen zettingen zullen veroorzaken, hetgeen ongetwijfeld, enige oppersing van de ter weerszijden van de taluds gelegen gronden tengevolge zal hebben. Uit een door het Laboratorium voor Grondmechanica te Delft ter plaatse ingesteld grondonderzoek is gebleken, dat door deze ophogingen een zetting van plm. 0.50 ni te verwachten valt. De hierdoor te veroorzaken oppersing van naastgelegen gronden zal zeer ze ker van invloed zijn op de bebouwing van deze grond. Het is derhalve zaak er zorg voor te dragen, dat de zettingen zoveel mogelijk geschieden, voor dat de geprojecteerde bebouwing tot stand komt. Bovendien is het wenselijk, dat de opritten zo lang mogelijk liggen, voordat met de bestrating er van wordt begonnen, zulks met het oog op herstellingen van het wegdek door nazakkingen. In verband met het vorenstaande menen wij dan ook goed te doen de plannen voor het maken van deze opritten nu reeds aan U voor te leggen, opdat met de uitvoering daarvan binnen afzienbare tijd en in afwachting van het verwezenlijken van de plannen tot het voltooien van het resterende gedeelte van de rondweg, een aanvang kan worden gemaakt, zodat te zijner tijd geen stagnatie optreedt. Wat de constructie van de opritten betreft, mogen wij U verwijzen naar de bij de stukken overgelegde tekeningen nos. 3804 bSI en 3804 DSII. Ver der kunnen wij U mededelen, dat de opritten zullen bestaan uit een zand- lichaam met door grond afgedekte taluds. Het dwarsprofiel verloopt van het normale profiel van de rondweg aan de voet tot het voor de kunstwerken in de rondweg vastgestelde profiel bij de aansluiting op het viaduct zelf. Dit profiel bestaat uit een rijbaan van 9.00 m, met aan weerszijden een verhoogde berm van 1.00 m, een parallelweg van 4.00 m en een trottoir van 2.00 m. De helling van de zuidelijke oprit zal 1;50 bedragen, die van de noordelijke oprit als gevolg van de kortere beschikbare lengte 1;40« De terreinen, benodigd voor het aanleggen van de noordelijke oprit, zijn het eigendom van de gemeente, terwijl die voor de zuidelijke oprit in eigendom toebehoren aan mevr. J. Goudsmit-Nauta Andreae te Leiden. Deze gronden zijn evenwel begrepen in het raadsbesluit van 8 februari j.l., tot onteigening in het belang van de volkshuisvesting ten name van de gemeente "Leeuwarden"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1956 | | pagina 385