bovenbedoelde aangelegenheid is gehoord en blijkens haar bij de stukken
overgelegd advies zich met het vorenstaande heeft verenigd, stellen wij
voor tot het verlenen van de halfjaaruitkering-ineens te besluiten, zulks
overeenkomstig het hierbij gevoegde ontwerp. In dit verband moge volledig
heidshal v e worden medegedeeld, dat het Centraal Bureau inzake gemeen
schappelijke behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden in
middels onder dagtekening van 19 september 1956 tot de aangesloten gemeen
ten eon schrijven heeft gericht, waarin wordt medegedeeld, dat het Cen
traal Orgaan aanbeveelt de bezoldiging van het gemeentelijk personeel met
ingang van 1 juli j.l. te verhogen met &fo en de nad.ere uitwerking van deze
verhoging te doen geschieden overeenkomstig de reeds hierboven aangehaalde
circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken.
Het bij schrijven van 25 april 1956 tot U gericht verzoek van het
hoofdbestuur van de Bond van Nederlands Overheidspersoneel (B.N.O.P.) in
zake salarisverhoging van 6% in 1956, dat om preadvies in onze handen is
gesteld, kan hiermede als afgedaan worden beschouwd.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. va., der Meulen, Burgemeester.
T. Bakker, Secretaris.
"Verzonden 22 september 1956.
No. 13956.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september
1956 (bijlage no. 244I
Gelet op het advies van de Commissie voor Georganiseerd Overleg d.d.
20 september 1956;
BESLUIT x
I. aan de ambtenaren in vaste of tijdelijke dienst der gemeente, waarvan
dc bezoldiging van gemeentewege is geregeld, alsmede aan de werknemers
in dienst op arbeidsovereenkomst volgens afdeling I van de Arbeiders-
overeenkomstenverordening, wordt op de voet van het hierna bepaalde
over het tweede halfjaar 1956 een uitkering-ineens toegekend;
II. met betrekking tot het sub I bepaalde wordt als uitkeringsbasis geno
men;
a. voor de belanghebbenden, die op 1 juli 1956 hun volle bezoldiging
of loon genoten, het salaris- of loonbedrag per maand of per week
op die datum, vermeerderd met alle op die datum geldende toelagen,
welke op grond van de Bezoldigingsverordening 1948 of de Loonrege
ling 1947 waren toegekend of op grond daarvan zouden zijn toege
kend, indien de belanghebbende ambtenaar in de zin van die verorde
ningen was geweest, met inbegrip van;
de kledingtoelage voor hot brandweerpersoneel;
de waarde van het emolument kost en inwoning van leerling-verpleeg
sters
b. voor belanghebbenden, die in verband met het verrichten van mili
taire dienst op 1 juli 1956 niet hun volle bezoldiging of loon,
doch slechts een maandelijkse of wekelijkse suppletie genoten, het
bedrag van de suppletie op die datum;
c. voor belanghebbenden, die op 1 juli 195° in verband met ziekte,
schorsing of verlof een doel van hun bezoldiging of loon genoten,
het hun op die datum toekomende bedrag per maand of per week, voor
zover dat is begrepen in de onder a weergegeven omschrijving;
d. voor belanghebbenden,die op 1 juli 1956 nog niet in dienst waren,
het salaris- of loonbedrag per maand of per week op de datum van
indiensttreding;
III. het bedrag van de uitkering wordt vastgesteld op 36fo dan wel 1^6% van
de uitkeringsbasis, al naar gelang de bezoldiging of beloning per
maand dan wol per week is vastgesteld. Voor hen, van wie
reeds vaststaat, dat zij slechts aanspraak op een uitkering over een
gedeelte van het tweede halfjaar 1956 hebben, dient de uitkering te
worden vastgesteld op een evenredig deel van de volle uitkering.
IV. De inhouding,bedoeld in artikel 17 van het Algemeen Ambtenarenregle
ment of artikel 13 van de Arbeidsovereenkomstenverordening, wordt op
de uitkering niet toegepast;
V. voor de duur van het tweede halfjaar 1956 wordt voor de toepassing
van;
artikel 5 van de Wachtgeldregeling;
artikel 1, eerste lid, onder d, van de Uitkeringsverordening;
artikel 19, vierde lid, 87, derde lid, en artikel 113 van het Algemeen
Ambtenarenreglement
de regeling betreffende de vakantie-uitkering;
artikel 5, eerste lid, van de Verplaatsingskostenverordening;
"de"